16
Vlas in de Schrans Blauw Wit '34 op. Die
club fuseerde na drie jaar met Grasshop
pers aan de straatweg in Goutum. Blauw
Wit voetbalde aan de Borniastraat, ging
in 1958 naar De Greuns, bouwde daar
in 1994 een eigen sporthal en vertrok in
2006 naar het nieuwe complex aan de
Drachtsterweg. Het is een van de grootste
voetbalclubs in de stad.
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog
zijn er meer voetbalclubs in Leeuwarden
ontstaan, maar drie zijn daar nog van
over: het in 1965 geformeerde WWS (Wir-
dum, Wytgaard, Swichum), Lions '66 en
SC Flamingo.
De oorsprong van Lions '66 ligt in de
horeca en had tot doel de daar werkzame
mensen wat ontspanning te bieden. Zwart
Wit was de club al voorgegaan, maar
redde het niet. Lions begon aan het Bis
schopsrak, ging naar de Marnixstraat en
zit nu aan het Kalverdijkje. De club heeft
even met de bond moeten praten om te
worden toegelaten. De FVB vond dat de
bedrijfscompetitie - inmiddels ter ziele
- mooi genoeg was. Lions vocht terug en
won. Het horecakarakter van de club is al
een tijdje verdwenen.
Onbekende Leeuwarder voetbalclub, begin jaren twintig
SC Flamingo zag in 1991 het levenslicht.
Een multiculturele vereniging, zoals ze
zichzelf afficheert. Maar dat zijn gelukkig
alle Leeuwarder clubs.
De profclub SC Cambuur Leeuwarden
is de betaalde voortzetting van W Leeu
warden en ontstaan in 1964. Zes elftallen
en een paar meisjes/damesteams die niet
in een officiële competitie uitkomen, nog
niet tenminste, spelen in de geel-blauwe
tenues.
Naar de achtergrond
Leeuwarden heeft een scala aan voetbal
verenigingen. Elke club heeft zijn eigen
achtergrond die echter ook steeds vaker
naar de 'achtergrond' wordt geschoven.
Eeuwige clubliefde is aan erosie onder
hevig. Lakskunen spelen bij De Klomp
en andersom, zelfs de derby's tussen
Leeuwarder Zwaluwen en Blauw Wit '34
zijn niet meer wat het geweest is. Tiden
hawwe tiden, maar voetbal heeft zich
gehandhaafd als de grootste sport die in
verenigingsverband wordt beoefend. Wij
mogen de pioniers van 1883 er dankbaar
voor zijn.
Juichende supporters van Cambuur bij het kampioenschap in 1965