19
Familie Johannes de Roos Jsz, 1926 Foto: M. Scheepstra; collectie An Kramer
Jans grootvader Dirk was scheepsbou
wer in Haaften (Gelderland) en zijn vader
Hendrik, geboren in Tiel, was onder
nemer in schepen en scheepsgoederen.
Hendrik kwam voor zijn latere werk als
commissionair op de werf van De Roos en
toen hij weduwnaar werd en hertrouwde,
deed hij dat met een tante van Johannes.
Zijn zoon Jan trouwde later met Trijntje,
de zus van Johannes. Eerst woonde het
jonge stel nog in Delft, maar het klikte zo
goed tussen beide mannen dat ze al gauw
zaken met elkaar deden, nadat Johannes
de scheepswerf had aangekocht.
Hij kocht die op 16 januari 1901 van
meester timmerman en aannemer/jaloe-
zieënfabrikant Albert Ooiman en het
geheel bestond uit een woning met erf,
scheepstimmerwerf en schuur met de hel
ling Krom en Regt aan het Blokkepad op
Oldegalileën 247. De koopprijs was drie
duizend gulden.
Er werden op deze scheepstimmerwerf
eind 18e eeuw door Douwe Gerbrands
Dijkstra (1756-1817) al houten schepen
gebouwd. Na zijn dood nam zijn vrouw
Antje Johannes Beekmans (1762-1847)
de zaak over. De familie deed de werf op
7 december 1846 net na Sinterklaas van
de hand voor 1.050,-. Opvolger was Jan
de Jong totdat op maandag 12 novem
ber 1877 de gemeente Leeuwarden vier
percelen gardeniersland aankoopt bij
de Oldegalileën voor 1.362,40 en ook
de woning met werf op Oldegalileën bij
samenvoeging voor 1.901,- overneemt.
De woning en scheepstimmerwerf wor
den daarna verhuurd aan H.H. Laver-
man. Deze verzoekt in juli 1885 de raad
der gemeente Leeuwarden om de huur te
mogen overdragen aan Ate Pieters Wes
terhuis (*1841 te Wartena). Dit verzoek
wordt in augustus 1886 gehonoreerd en
de scheepstimmerwerf op Oldegalileën
wordt voor de tijd van 3 jaren onderhands
verhuurd aan Ate Pieters Westerhuis voor
132,- per jaar. Voor Westerhuis bleek
er echter na vier jaar al geen voldoende
bestaan meer mogelijk aan de Dokkumer
Ee en hij vertrekt uit Leeuwarden. Maan
dag 4 februari 1889 vindt er bij Wagenaar
in het Friesch Koffïjhuis aan de Wirdu-
merdijk te Leeuwarden een publieke
verkoop van vastigheden plaats. Finaal
wordt verkocht de huizinge, nr. 247, met
scheepstimmerwerf, timmerschuren enzo
voorts op Oldegalileën in 5 percelen. Het
le perceel wordt gekocht door J. de Jong,
het 2e perceel door R. Vermeulen en het
3e, 4e en 5e perceel bij samenvoeging door
Albert Ooiman voor 1.719,-.
In de vergadering van de gemeenteraad
van Leeuwarden van dinsdag 26 novem
ber 1889 wordt besloten tot ontbinding
van de bij acte van de op 23 maart 1887
aangegane huurovereenkomst met Wes
terhuis, waarbij door de gemeente, voor
de tijd van driejaren, van 12 mei 1887 tot
12 mei 1890, aan Ate Pieters Wester huis
is verhuurd de huizinge met scheepstim
merwerf.
Albert Ooiman had het bedrijf op 14
augustus 1889 officieel overgenomen van
Albert Pieters Westerhuis om de gebou
wen naast de houtzaagmolen als produc
tie en opslagruimte te gebruiken. Deze
waren nodig nadat Albert Ooiman uit
een samenwerkingsverband met Hendrik
Germeraad was gestapt en vanaf janu
ari 1888 voor eigen rekening zijn bedrijf
voortzette. Hij bleef kantoor/winkel hou
den in het pand aan de Kleine Kerkstraat
H21, dat hij in 1880 voor 3.523,- had
gekocht.
Het was hier bij de Houtpölle dat Johan
nes een bedrijf in 1901 begon in een tijd
waar houten schepen steeds meer werden
vervangen door ijzeren.
De vader van Johannes, Jan de Roos
overleed op 11 november 1902. De werf
aan het Vliet bleef doorgaan onder Jans
broers Roelof en Rykele. Nadat grootmoe
der Sijtske was overleden werd de nala
tenschap van grootvader Luitzen Roels
de Roos verdeeld. De werf aan 't Vliet
hield op te bestaan. Roelof ging in het
verlengde van 't Vliet aan de Kleyenburg
76 wel verder. De zonen van Roelof, Luit-
LcOVflLT^i4)t»k