21 Arbeiders poseren met werfbaas Jan van der Meijden, tweede van rechts Collectie Jan van der Boom melijk bezig met de planning, de calcula tie en de organisatie op de werf en Jan was de technicus, die thuis de tekenin gen uit het hoofd maakte, zittend op z'n knieën op de huiskamervloer. Op de werf begeleidde Jan de arbeiders. Zelf deed hij volop mee in het arbeidsproces van het staal- en van het houtwerk. Uit een nota riële akte, van 12 februari 1906, blijkt dat de inventaris van de werf bestond uit drie hellingen met slepen, twee vaste bokken met drie schijven, één hijsblok met drie schijven, vier sleephaken, zes kettingen, vijf domme krachten, draaispil met drie spaken, staaldraad met rol en onderstel, stopblokken met kantsiepen, een takel, tien schragen en een stoptros. Naast nieuwbouw vond er ook veel reparatiewerk plaats, een goede vorm van klantenbinding waar bovendien goed aan werd verdiend. In het seizoen maakten de mannen lange werkdagen; van 's morgens half 6 tot 's avonds half 9 waren zij druk in de weer. Alleen voor het middagmaal werd een wat langere pauze gehouden. Als er een schip op de helling moest, werden de sleden en de hellinggoten eerst goed vet gemaakt. Het "hellingen' van de vaak zeer zware schepen gebeurde met mankracht. De mannen die het schip omhoog moesten draaien, waren vaak in een oogwenk te vinden; het waren meest al rondhangende arbeiders of andere lie den die 'op een karweitje liepen'. Als de slede onder het schip was vastgemaakt, kwam de takel erop, een sterke tros die door de drieschijfs blokken liep. Het losse eind van het touw werd om de kop van de draaispil gelegd. Eén man moest het touw dan stijf vasthouden, terwijl de ande ren aan de drie spaken van de draaispil draaiden. Na een half uur stond het schip droog, waarbij het meest tijdrovende en secure werk, de slee onder het schip bren gen, door de ervaren mannen van de werf al van tevoren was geklaard. De mannen die meehielpen bij het opdraaien deden dat doorgaans voor een süpke (borreltje). Jan van der Meijden vertelde later aan zijn kleinzoon Hendrik regelmatig hoe de schepen te water gelaten werden. Het was daarbij belangrijk dat de klossen gelijk tijdig onder het schip vandaan werden geslagen, anders zou het schip scheef van de dwarshelling afgaan en dus verkeerd in het water terechtkomen. Groot afzetgebied Wonen dichtbij het werk was belangrijk, omdat vrijwel iedereen in die tijd naar zijn werk moest lopen. De arbeiders van de werf woonden in de nabijheid van de helling. Namen als D.B. Boonstra, David Douwes Dijkstra en J. de Jong zijn arbei ders die bij de scheepswerf woonden. Door de overgang op het staal werden er andere machines en werktuigen gebruikt voor het knippen, buigen, ponsen en het klinken. Voornamelijk het pons- en klink- werk van de stalen schepen leverde toch nogal wat geluidsoverlast op bij de nabije bebouwing. Met grote hamers werden de platen in hun vorm geslagen en werd er door twee man op de roodgloeiende klink nagels geslagen die door een klinkjongen op hun plaats werden gehouden. Hierbij is Jan van der Meijden door een opspat tende klinknagel aan zijn linkeroog blind geworden. In 1904 werd voor hun arbeiders een ongevallenverzekering afgesloten bij de Nationale Werkgevers Verzekeringsbank tegen Ongevallen te Utrecht, die in 1901 door een aantal fabrikanten was opgericht. De bank had ten doel het sluiten van ver zekeringen tegen de geldelijke gevolgen van ongevallen in het bedrijf overkomen. Aanleiding was de inwerkingtreding van de Industriële Ongevallenwet. Het afzetgebied van de werf lag niet alleen in Fryslan, maar ook in Zuid-Hol land. Ze bouwden en repareerden allerlei soorten schepen, zoals salonboten, krui sers, sloepen, pramen, schouwen, opdruk- kers en Westlanders voor Hollandse en skütsjes voor Friese schippers. Als we de herkomst bekijken van de schip pers die hier een skütsje lieten bouwen, dan blijkt dat de afzetmarkt in Fryslan voornamelijk in de Noordwesthoek lag. Ook het inbouwen van motoren en fun daties voor motoren werd gedaan voor Kromhout Goedkoop uit Amsterdam en A. Fontijne Machine Motorfabriek uit Schiedam, eindjaren twintig van de vori ge eeuw. In het Historisch Centrum Leeu warden (HCL) bevindt zich een aantal tekeningen van in het eerste kwart van de vorige eeuw gebouwde schepen. Onder deze bevinden zich helaas geen tekenin gen van skütsjes.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2009 | | pagina 23