Mien jonge(s) jaren inne Oosjestraten (I) 10 Jaap de Groot Zeven jaar was ik, toen opa en opoe De Groot de winkeldeur in de Nieuwe Oosterstraat 4 achter zich dichttrokken. Tegelijkertijd betekende dat voor ons gezin, bestaande uit vader Piet, moeder Dic ky, kleinere broer Peter en schrijver dezes een verhuizing van de rustige Dahlia straat naar de muziekwinkel in de toch veel drukkere Leeuwarder binnenstad. Nog zie ik mijn moeder met tranen in de ogen staan in de kleine je-kunt-je-de-kont- niet-keren keuken, starend naar de dozen die de verhuizers er zo keurig tot de zol dering hadden opgestapeld. Maar ook dat kwam weer goed en zo begon mijn leven in de Oosjestraat. De christelijke school op de Tweebaksmarkt stond op nog geen minuut loopafstand, maar dat was niet aan ons besteed: 'Die jonge mut naar de openbare skool. Punt uut.' Geen discus sie mogelijk. Het werd school 6, de latere Menno van Coehoornschool. Ik kwam er in de tweede klas bij juf Sluijter en zat naast Chris van Hardeveld, zoon van een andere middenstander, manufacturen- handelaar aan het Noordvliet. Nog min of meer de sfeer van vroeger In de loop van de jaren heeft er zich een hele verandering afgespeeld in de beide Oosterstraten. Vroeger zaten de midden standers er veelal hun leven lang, van daag de dag zijn de meeste winkeliers niet zulke lange zakenlevens beschoren. 'Inwendig' zijn veel winkels behoorlijk gemoderniseerd en soms zijn er twee of meer panden doorgetrokken om op die manier meer verkoopoppervlak en een betere efficiency te krijgen. De meeste gevels zijn in de laatste vijftig jaar wei nig veranderd. Het gros van de winkeliers van de jaren vijftig/zestig heeft allemaal al min of meer, zowel letterlijk als figuurlijk, het loodje gelegd, maar in een enkele win kel is nog steeds een nazaat van de oude neringdoenden bezig. Bij groenteman Van der Meulen zit zelfs de derde generatie in dezelfde handel en in hetzelfde pand. De oude sfeer van vroeger heerst hier nog enigszins, omdat de Oosterstraten nog altijd pure loopstraten zijn, waarin (volgens de borden) alleen tussen zo en zo laat gefietst mag worden. Alleen de grote klantenstromen zoals vroeger op de zaterdagmiddagen zul je er niet meer aantreffen. Soms ga ik in gedachten even terug naar die tijd dat er nog bijna geen auto's waren. Als ik dan op zaterdagmid dag boven op mijn slaapkamertje mijn huiswerk probeerde te maken, keek ik zo nu en dan eens uit het raam. Dan was er beneden mij een deinende mensenmassa, die komend vanuit de richting Emmakade en Noordvliet door de Oosterstraten liep om 'naar de stad' te gaan. En tegen vijven ontwaarde je diezelfde massa, maar dan op de terugweg. Het hoeft geen betoog dat wij die passanten ook regelmatig in onze winkels konden begroeten. Als ik vandaag de dag eens in een nos talgische bui ben, dan loop ik weer even door mijn oude straat. Ik kom dan in gedachten weer iedereen tegen, want ook dat was bijzonder: iedereen kende ieder een. De winkeliers hadden een band met elkaar, zij waren in de jaren vijftig zelfs al verenigd in een heuse winkeliersver eniging, waarbij ze op bepaalde momen ten in het jaar samen in actie kwamen en zelfs een jaarlijkse feestavond hielden. Opa Jaap de Groot in ruststand op de vensterbank omstreeks 1950 Collectie Jaap de Groot

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2010 | | pagina 12