19 Het pand Grote Kerkstraat nr.43 Aed Le- werd, op de westelijke hoek van de Wijde Gasthuissteeg, 1928 Foto: J. Dwinger In zestiende eeuwse koopaktes wordt de stins enkele malen genoemd, dit is de oudste. Het Leeuwarder Proclamatieboek van 1572 vermeldt dat Quirijn Wytthiesz het - nu afgebroken - huis heeft gekocht op de oosthoek van de Grote Kerkstraat en Wijde Gasthuissteeg. Die lokatie wordt hier beschreven als: 'hebbende het vervallen stins met sekeren steigsken loopende nae d'aftercameren, voorts nae 't Schoenmaeckersparck ten westen' taal geweest, maar die taal was 'naar ploeg en koestal gevlucht', het Neder lands was als schrijftaal dienst gaan doen en het Leewarders was ontstaan als omgangstaal. De keuze voor een Fries bij schrift dateerde het gebouw dus als vóór- vijftiende-eeuws. Bovendien had zich aan het eind van de zestiende eeuw een sterk Fries-nationaal sentiment ontwikkeld. De Friese geschiedenis werd daarbij gezien als een van de belangrijkste elementen van de Friese identiteit, maar getuige verzamelingen Friese spreekwoorden, Friestalige toneelstukjes en liederen ont stond ook belangstelling voor de taal. De Friese poëzie van Gysbert Japicx kreeg rond het midden van de zeventiende eeuw veel waardering bij de culturele elite van Friesland; te zelfder tijd meenden geleer den als Franciscus Junius dat het Fries ouder was dan het Nederlands en zelfs de bron daarvan was geweest. De keuze voor een Fries onderschrift versterkte dus niet alleen de aanspraken op hoge ouderdom van het afgebeelde, maar was ook een manifestatie van het 'Frysk eigene', om een anachronisme te gebruiken. Hiermee zijn uiteraard niet alle raad sels rond de gevelsteen opgelost; ondui delijk blijft bijvoorbeeld wie verantwoor delijk was voor het maken en plaatsen ervan, wanneer en waarom hij dat deed. Zeker is wel dat 'civic pride' bij dat laatste een rol heeft gespeeld: toen het verleden de stedelijke identiteit definieerde, moet de geïdealiseerde, glorierijke oorsprong van hun stad de Leeuwarder burgers met trots hebben vervuld. De openbare ruimte werd gebruikt om die te demonstreren. Hun trots komt overeen met die van de Friese edelen die hun afstamming en reputatie cultiveerden met behulp van opgepoetste genealogieën, gebaseerd op dezelfde fantastische geschiedverhalen. Een moderner burgertrots zal mede bepalend zijn geweest voor de keuze van AED LEVWERD als logo voor de Leeu warder Historische Vereniging; een bij komend voordeel van die keuze is dat de Friese 'roots' van de stad erin tot uitdruk king komen. Noten: i. Waarschijnlijk is het achtervoegsel -a van Leuwerda hier gebruikt als in familienamen die van plaatsnamen zijn afgeleid (bijvoor beeld Ferwerda, Holwerda en Rauwerda), Leuwerda stins betekent dan 'de stins van Leeuwarden'. ii. In modern Fries zou het onderschrift - en dus de naam van de vereniging - uiteraard Aid Ljouwert luiden. Oebele Vries, univer sitair docent Oudfriese filologie en Friese geschiedenis aan de RUG deelde mij mee dat AED LEVWERD oorspronkelijk waar schijnlijk als AAT LEEWERT, dus met een lange 'ee', is uitgesproken. De huidige, veel gehoorde uitspraak met een korte berust dus op het misverstand dat de eerste let tergreep van LEVWERD gesloten is. De -V- moet echter als een -U- geïnterpreteerd worden. f&U. /I fcr L l O 1. k

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2010 | | pagina 21