22
waarvan de zoons ook onze speelgenoten
waren, wel zijn oude dictaatschriften.
Voetballen deden we niet door de nabij
heid van de gracht.
Onze spelletjes zullen onder heel veel
gerucht zijn gedaan, al kan ik mij dat niet
goed herinneren, waarschijnlijk omdat ik
er zelf aan mee deed. Het geduld dat het
tandartsenechtpaar Leopold met ons had
moet heel groot zijn geweest. Wij zaten
immers altijd op de vensterbank van de
praktijk naast de voormalige brandweer
kazerne binnen het hekje voor hun huis.
Nooit hebben ze zich bij ons of onze ouders
beklaagd.
Op zaterdagavond kwam bij de inval
lende duisternis de pantoffelparade op
de zuidkant van de Nieuwestad op gang.
De zuidzijde had de voorkeur omdat in
de tijd van voor de oorlog daar ook al de
grote zaken waren en veel licht uitstraal
den. De verlichte etalages en de prachtige
neon gevelverlichting zorgden voor een
sfeervol decor. Verder was het trottoir
daar mooi breed in tegenstelling met de
noordkant met nog veel gesloten gevels en
smalle trottoirs. Bovendien waren er hier
en daar particuliere stoepjes, hekjes en
kettingen voor de huizen te vinden, zoals
nu nog voor het voormalige politiebureau.
De jongelui waren op weg naar bioscoop of
danszaal, maar liepen daar vaak ook met
als enige doel elkaar te bekijken en te flir
ten. Al die honderden schoenen, veelal nog
met hard leren zolen, weerkaatsten tegen
de gevelwand en maakten een moeilijk te
beschrijven soort monotoon mompelend
geluid, onderbroken door gepraat, gelach,
een uitroep of de gil van een meisje.
Emotionele momenten
In 1940 bleven ook bij het korten van de
dagen de etalageverlichting, de neonver-
siering en de straatlantarens gedoofd, de
ramen van de huizen verduisterd en de
verlichting van fiets en auto afgeplakt tot
een smal streepje licht. Men schuifelde
aanvankelijk nog geholpen door zaklanta
rens en later de knijpkat van Philips door
de onheilspellend donkere stad. Gehaast,
om voor spertijd thuis te zijn.
Van de geluiden in de oorlogstijd herin
ner ik me niet alles. Ik ben bang dat ook
de verschrikkingen van de oorlog groten
deels langs mij heen gingen; het was meer
een spannende tijd. De dreiging kwam pas
dichtbij met de razzia's in de avonduren
in de stad met het bijbehorende gebrul
van SS en Grüne Polizei, waarbij ook in
ons huis voortdurend huiszoekingen zijn
gedaan.
Het wegvoeren van onze Joodse kennis
sen maakte ook diepe indruk. Het afscheid
met tranen in de ogen van een wel heel
jonge Duitse soldaat die bij ons altijd 'pri
meurs' kocht voor de officiersmess van
de vliegbasis maar nu naar Rusland zou
worden gezonden, liet ons ook niet onbe
roerd; we hadden met die jongen te doen.
Duitsers als groep kon je haten, het indi
vidu niet altijd.
Vooral de periode van september 1944
tot de Bevrijding was ook voor ons gezin
erg naar, omdat we moesten onderdui
ken en er familieleden zijn opgepakt. De
weinige indrukken over geluiden in de
oorlogstijd houden verder verband met
andere diepe interesses die ik kreeg denk
ik, zoals school, de zwemclub LZO, vrien
den, vliegtuigherkenning, het lezen van
boeken van Karl May, Dick Bos enzovoort
en niet te vergeten ons jongensclubje De
Zwervers (zie Leovardia 18).
Vanzelfsprekend kan ik me wel de dof
dreunende bombardementen op de vlieg
basis herinneren. Evenals het geweldig
donderend geluid van laagvliegende, in
nood verkerende bommenwerpers en hun
ontploffende, verloren bommen op de stad
in het holst van de nacht, waarbij alles
vibreerde. Ook het angstwekkende geluid
van de sirenes, het Duitse afweergeschut
en het sonore motorgeluid van de hon
derden overvliegende bommenwerpers op
weg naar de steden in Noord-Duitsland.
Het lawaai van ons huis voorbij rijdende
auto's nam af maar daarvoor in de plaats
kregen wij de zang van marcherende
Duitse soldaten en het ritmische geluid
van hun bespijkerde laarzen.
Op zondagmorgen was er een concert
van een militaire kapel op de Lange Pijp
voor de (SD?) officiersclub boven de sport
zaak van Morrema. Stiekem vond ik die
muziek heel mooi, ook al mocht dat niet.
Verder hoorde ik vanuit mijn slaapkamer
de opgewonden stemmen van de Duitse
luchtwachters op de Oldehove wanneer
er Engelse of Amerikaanse vliegtuigen in
aantocht waren.
Behalve dat laatste werden alle gelui
den echter steeds minder naarmate het
eind van de oorlog naderde. Zelfs de ton-
nenwagens waren verdwenen en kwamen
de tonnen nu per praam. Na de oorlog
kwamen de straatgeluiden van voor de
oorlog weer langzaam op gang. Voor mij
was er nog een geluid bijgekomen: wan
neer de ramen overal open stonden op de
warme zomeravonden hoorde ik Corrie
Holwerda piano spelen. De muziek van
Chopin verspreidde zich prachtig langs de
plaatsjes achter de huizen. Ook liet zich
daar vaak een merel horen of een duif. De
herinnering daaraan doen mij nog steeds
genieten.
Aan alles komt een eind. Toen ik aan
het einde van mijn dienstplicht uit de
Oost in begin 1951 terugkeerde, was de
stad al grondig veranderd. Veel vrachtau
to's in de stad. En het gaf mij een schok te
ontdekken dat er bij de werf aan het Vliet
al zoveel stoomboten voor de sloop lagen.
Later verdwenen ook de stoomlocomotie
ven, het geluid van de kikkers en het vee
uit de stad, maar toen woonde ik al lang
niet meer in Leeuwarden.
Wat bij mij overblijft, is de herinnering
aan de stilte die er ooit was ondanks, of
wellicht dankzij, de geluiden die ik zo
goed mogelijk heb beschreven.
Zelf voor de winkel en de transportfiets
van vader
Collectie Joop de Jong
LeoVAÏ^£A.k