Wim Bloemendaal, van Liwwadden tot Peazens Moddergat, vice versa (slot) 27 Wim Bloemendaal verliet ruim 55 jaar geleden onze stad, maar de oud-Liwwadder heeft zijn jeugdherinneringen voorgoed opgeslagen in zijn geheugen en doet daar in Leovardia nu in deze zesde aflevering voor het laatst verslag van. Nationale Sjacherdag Na 1948 werd wat Koninginnedag betreft alles anders. De verandering van datum bleek op den duur ook de doodsteek voor de Eerste Mei, want twee vrije dagen ach terelkaar kon Nederland zich niet permit teren. Toen de huidige majesteit besloot in plaats van haar eigen, haar moeders verjaardag te blijven vieren, was het volle dig gedaan met het vaderlandse socialisti sche vrijetijds- en/of demonstratiegevoel. Koninginnedag werd Nationale Sjacher dag en Nederland mocht zich daarna het enige land ter wereld noemen waar een volk niet in staat geacht mag worden op een nationale feestdag feest te vieren. Dat was vlak na de oorlog anders; ik herinner me praalwagens, marcherende muziekkorpsen en een kinderfeest in de Bijenhofstraat, waarbij ik, na met de mond een balletje uit een emmer water te hebben moeten vissen, met diezelfde mond een balletje uit een bak met meel te hebben moeten happen, met ernstige ademhalingsproblemen ben afgevoerd. Een en ander kwam de organisatoren op luide protesten van mijn moeder te staan. Het spel werd dan ook geheel volgens haar wensen aangepast: eerst bak met meel, daarna een bak met water. Maar ik viel wel buiten de prijzen. Piter Wilkens Het is natuurlijk een verdraaid aardig idee om de teksten van liedjes van illu straties te voorzien en exact dat heeft Charles v.d. Broek gedaan met het werk van de Friese 'lietsjeskriuwersjonger' Piter Wilkens. Het boek, compleet met de liedjes op CD, verscheen bij Pharos uitgevers (ISBN 978-90-79399-02-4). Ik schreef voor het boek dit voorwoord: "Vraag mij of de naam Wilkens me iets zegt en ogenblikkelijk borrelen herinne ringen op. Ik moet zestig jaar terug. Naar het Cambuursterpad in Leeuwarden, want daar wonen Piters pake en beppe. Die pake is muzikant, niet alleen in de arbeidersmuziekvereniging Ons Genoe gen, maar ook in de Leeuwarder Orkest Vereniging en bij mij thuis wordt met bewondering over hem gesproken: iemand die op eigen kracht een doel in het leven bereikt, staat in hoog aanzien. Jaren later ontmoet ik Wilkens' klein zoon Piter; hij blijkt uit hetzelfde hout gesneden als zijn pake: op eigen vuist heeft hij zich van 'timmermantsjoender' weten te ontwikkelen tot voortreffelijk 'lietsjeskriuwersjonger'. Heel bewust heeft Piter voor het schrijven en zingen in zijn moedertaal gekozen, in de weten schap dat hij daarmee zijn kansen op een nationale, laat staan een internatio nale, doorbraak wel kan vergeten. Ook daarvoor past bewondering, want het maakt de kansen op een tournee buiten de Friese landsgrenzen klein. Toch staat er heel veel tegenover deze minimalise ring, in plaats van slecht Engels hoort de luisteraar goed Fries, soms gebracht met humor, soms gebracht met relativering, want beide zaken zijn in Piter in ruime mate aanwezig. Dat wordt nog eens extra duidelijk in dit boek, waarin Piters teksten tot beeld verhaal zijn verwerkt.' Nieuwe ogen Er zijn maar twee Nederlandse steden waarmee ik een band voel: Leeuwarden en Den Haag. In die volgorde, terwijl ik me realiseer dat ik maar een tiende deel van mijn leven in Leeuwarden gewoond heb. Iedere keer als ik er heen reis, maakt zich een lichte opwinding van mij mees ter. Gister was dat weer het geval. In de

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2010 | | pagina 29