Willem Lenis, 1923-1944 8 Corien Rattink Hieronder volgt het levensverhaal van de Leeuwarder weesjongen Willem Lenis. Dit verhaal heb ik verteld bij de presentatie van mijn boek Een boterham met geraspte kaas. Katholieke zorg in Leeuwarden 1580-2000. Ik had om twee redenen voor de persoon van Willem Lenis gekozen. Bij hulp gaat het altijd om gevers en ontvangers. Over de gevers is vaak meer bekend dan over de ontvangers. Met mijn verhaal wilde ik die ongelijkheid enigszins recht trekken. Enkele briefjes van Willem Lenis in het archief van het HCL vormden een goed uitgangspunt om verder onderzoek te doen. In 1918 trouwden in Leeuwarden Her manns Lenis, pakhuisknecht, en Tjikke van Dam. In 1919 werd een dochtertje, Ida, geboren en in december 1923 een zoontje, Willem, in de wandeling Willy genoemd. Al voor zijn eerste verjaardag was Willy wees. Zijn moeder overleed enkele weken na zijn geboorte, zijn vader in september 1924. Ida en Willy werden opgenomen in het rooms-katholieke weeshuis, het Frede- ricusgesticht in de Kruisstraat. Zusters van Liefde Sinds 1860 hadden de Zusters van Liefde (officieel de congregatie Zusters van Lief de van Onze-Lieve-Vrouw, Moeder van Barmhartigheid) de zorg voor de katho lieke weesmeisjes. In 1880 kwam daar de leiding over het tehuis voor 'arme oude lieden' bij. Weeshuis en armhuis waren gevestigd in hetzelfde gebouw in de Kruis straat. Naast weesmeisjes woonden er ook kleine weesjongens, maar voor oudere jongens wilden de zusters geen verant woordelijkheid nemen. Jongens werden daarom vanaf ongeveer acht a negen jaar uitbesteed. Dat lot wachtte ook Willy. De weeshuisvoogden hadden een plaatsje voor hem gevonden in een klooster in Neder- weert, Noord-Limburg. Stokershorst In klooster Stokershorst was een jongens internaat ondergebracht waar de jongens na de lagere school een vak konden leren. Het internaat stond goed bekend, maar dat was niet altijd het geval geweest. Na de opening van het klooster in 1899 wer den er vooral jongens opgenomen die met justitie in aanraking waren geweest. Zo levert de politie in de roman Boefje van M.J. Brusse uit 1903 de jonge delinquent af op Stokershorst in de hoop dat hij daar zijn leven zou beteren*. Na de lagere school op Stokershorst volg de Willy er een opleiding tot kleermaker. Hij was liever etaleur geworden, maar de weeshuisvoogden in Leeuwarden die ver antwoordelijk voor hem bleven, zagen daar niets in. Na voltooiing van zijn opleiding kwam hij in dienst bij een kleermaker in Oirschot. Daar had hij het niet naar zijn zin. In een briefje aan de voogden in Leeu warden klaagde Willy erover dat hij erg lange werkdagen maakte. Het is niet meer te achterhalen hoe terecht deze klacht was, maar Willy was zeker een jongen die wilde werken. Lichtpuntjes waren zijn fietstocht jes op zondag naar Helmond, waar zus Ida een betrekking had gevonden. Rond 1940 vond Willy werk bij een kleermaker in Helden-Panningen. Hij was blij dat hij weer terug was in Limburg en dat Ida werk had gevonden bij Garage Nefkens in Venlo. Levensonderhoud Willy schreef geregeld naar de weeshuis voogden in Leeuwarden. Zij vertegen woordigden voor hem zijn thuisbasis en hij vroeg hen dan ook meer dan eens om advies en geld. Want ondanks de vakop leiding die Willy had genoten, lukte het hem niet volledig in zijn levensonderhoud te voorzien. De oorzaak lag voor een deel in zijn karakter. Van verschillende kanten wordt hij een 'langzame werker' genoemd. Zo omschreef zijn hospita hem als een 'goede jongen met een goed verstand' maar langzaam. Ook de tijdsomstandighe den, een economische crisis, gevolgd door de uitbraak van de wereldoorlog, maakten het er niet gemakkelijker op om genoeg geld voor het eigen levensonderhoud te verdienen. Uit briefjes van Willy aan de voogden blijkt dat hij geregeld om opslag vroeg bij zijn werkgever, maar tevergeefs. Soms zinspeelde hij erop dat hij dan maar in Duitsland moest gaan werken, daar zou hij genoeg kunnen verdienen. Ook zijn hospita liet zich ontvallen dat werken in Duitsland tot de mogelijkheden behoorde, maar ze voegde meteen eraan toe dat Wil ly daar zowel lichamelijk als geestelijk nog veel te jong voor was. Omdat er in 1942 door gebrek aan grond stoffen weinig werk was, begon Willy met goedkeuring van de voogden een cursus manufacturen. Hij slaagde voor het eer ste deel van het examen, maar zakte voor het mondelinge deel dat in Amsterdam werd afgenomen. Hij troostte zich met de gedachte dat zijn patroon ook was gezakt. Op 13 april 1944 vroeg Willy weer om geld. Hij wilde graag nieuwe kleren kopen, waarvoor hij al wel de distributiebonnen Stokershorst in de tijd dat Willem Lenis er verbleef

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2011 | | pagina 10