15
waaiers van briljantvuur, spontaan het
Fries volkslied werd gezongen. Dan was
er het mechanische nummer, een clown,
zittende op een varken, dat grote hilari
teit verwekte. Het slotnummer was een
fraaie decoratie met de woorden: 'bloeie
Leeuwarden' in blauw diamantvuur met
daaronder grote lauwertakken in groen
en de jaarcijfers 1435-1935.
Het historisch tafereel
Het historisch tafereel Leeuwarden-één
en de historische optocht werd beschouwd
als het middelpunt van de feestelijkhe
den. Hierin probeerde men de vereniging
van Aed Leward met Oldehove en Hoek
nog weer eens tot leven te brengen voor
de hedendaagse Leeuwarders. Een groot
deel van hen was in de Prinsentuin bij
een, velen vermomd als autoriteiten,
edellieden, poorters en wapendragers
van vijfhonderd jaar geleden, maar nog
meer in hun gewone, moderne kleding als
publiek.
De regisseur, Wim Hielkema, had voor
al gestreefd naar het oproepen van een
plechtige sfeer en hij had alle omstandig
heden mee: de statige entourage van de
Prinsentuin, het fraai gestileerde podium
met zijn sobere vlakverdeling en zijn
symmetrische trappenconstructie en het
inmiddels wegtrekken van de buien. In die
omgeving werden statisch de eenvoudige
teksten uitgesproken, afgewisseld met
het spel van het carillon van de Oldehove.
Doordat het geheel niet erg lang duurde
kon voorkomen worden dat de spannings
boog bij spelers en publiek wegviel; voor
dat het langdradig kon worden was men
aan de claus van de wapenkoning toe, die
door levendige voordracht van een ver
dienstelijk stuk visionair proza de aan
dacht wist vast te houden.
Over de inhoud van het tafereel beperk
ik me tot de hoofdlijnen. Het tafereel
toonde de bijeenkomst van de Meene
Meent, de poorters van Leeuwarden, de
aankomst van de geestelijkheid en van de
delegaties van Oldehove en Hoek, daarna
die van de magistraat van Lyowerd en
de plechtige afkondiging van de vereni
gingsakten. Daarna volgde de profeti
sche toespraak van de Wapenkoning van
Vrieslandt, die eigenlijk de schakel vorm
de met het jaar 1935 en de toeschouwer
drukte op het belang van de ontwikkeling
die is doorgemaakt. Het begin, als onder
plechtig gelui van de klokken de Scola
Cantorum van Oldehove, gevolgd door de
geestelijkheid, die tussen het geboomte
aankwam bij de Meene Meent, die in alle
kleurigheid van de kostuums vergaderd
zat, was indrukwekkend en bracht de
bedoelde sfeer in de tuin. Toen kwamen
de verschillende delegaties, steeds door
de Wapenkoning aangekondigd. Bijzon
der was de verschijning van Pieter Cam-
mingha den Ouden met zijn familie. Een
trotse, sterke figuur, die zijn gebrek aan
instemming met het nu eenmaal onver
mijdelijke wist uit te drukken in zijn
manier van lopen en zijn strenge geba
ren. Waar het om ging was natuurlijk het
voorlezen van de authentieke teksten van
de akten. Onophoudelijk klonk het zware
en plechtige klokgelui dat, wegdeinend en
dan weer aanzwellend, de belangrijkste
passages uit de akten ondersteunde. Nu
en dan klonken ook geestelijke liederen.
Aan het slot hield de Wapenkoning zijn
literair sterke rede in metrisch proza,
uitstekend voorgedragen, hetgeen veel
indruk maakte. Het vormde de scha
kel tussen het historisch tafereel en de
optocht, die daarop volgde en waartoe
ieder werd uitgenodigd deel te nemen aan
de 'feestelijke ommegang om zo de vreug
de over de eenwording van Leeuwarden
tot uitdrukking te brengen.'
Het was een hele klus voor regisseur
Willem Hielkema en grimeur Kinder
mans om met 360 deelnemers het tafereel
tot een zo geslaagd einde te brengen.
Overige activiteiten
Naast de activiteiten die vanuit historisch
oogpunt interessant waren, vonden er nog
tal van manifestaties plaats in het kader
van het herdenkingsfeest. Zo waren er tal
van sportieve onderdelen, als kaatsen,
voetbal, atletiek en paardensport. Er werd
een speciale wandeltocht georganiseerd,
evenals een Friese dag, een folkloredag,
een kinderfeest en concerten.
Om met de Leeuwarder Courant te ein
digen: 'we bepalen er ons verder toe te
constateeren dat ieder, als goed burger
van de ééngeworden stad, het beste gege
ven heeft dat hij in zich had om deze her
denking te doen slagen.'