27
I I I I' I' iï FÏÏ
imtt
Mededeling over het verbod op deelne
ming aan de wekelijkse koopavond, bij
de toegang tot de Miro aan de Tijnjedijk
om zich heen grijpende verkorting van het
aantal arbeidsuren per week in het bedrijfs
leven. Juist door de opkomst van de vrije
zaterdag was sprake van een drastische
wijziging van leef- en koopgewoonten van
het volk. Verwacht werd een stijging van
de verkoop op zaterdagochtend, zonder een
afname van de zaterdagmiddagdrukte.
Tegenstanders van de middagsluiting
verwezen naar de dode bedoening op zater
dagmiddagen in de Duitse binnensteden.
Bovendien vonden zij dat er dan te wei
nig mogelijkheden zouden zijn voor eigen
bewoners en toeristen om impulsaanko
pen te doen. Ook stelden zij dat juist op
zaterdag het bedrijfsverkeer afwezig is en
het aantal langparkeerders beperkt, zodat
er volop ruimte is voor autoverkeer naar
en in de binnenstad. Voorstanders riepen
op om zaterdagmiddag niet of zo weinig
mogelijk te kopen.
Het grootwinkelbedrijf zocht de oplos
sing in een rouleersysteem, waarbij het
personeel een doordeweekse dag extra vrij
zou zijn en men toch op zaterdagmiddag
open kon zijn. Voor het midden- en klein
bedrijf lag dit natuurlijk een stuk lastiger.
Een volledig vrije maandag als compensa
tie werd voor de consument niet aanvaard
baar geacht omdat volgens de Midden
standsbond twee kooploze dagen achter
elkaar 'iets te veel van het slechte is' (ook
al door het ontbreken in veel huishoudens
van een koelkast). Een verschuiving naar
de zaterdagmorgen achtte de bond ook
niet geslaagd: 'Vele mensen zijn dan nog
niet goed op gang gekomen en het rustige
kopen met het gezin is dan vrijwel uitge
sloten.' Een koopavond als alternatief voor
een vrije zaterdagmiddag wees de bond
ook af: 'De mensen zijn te moe of blijven
thuis om naar de televisie te kijken.'
Cor de Jong, secretaris van de winke
liersvereniging Voorstreek Vooruit stelde:
'men moet goed begrijpen dat de zaterdag
de week goed moet maken of zelfs de week
moet maken. Winkelen en boodschappen
doen is een typische zaterdagmiddagbezig
heid.' Een proef met een zaterdagmiddag
sluiting in juni, juli en augustus achtte hij
wel interessant: 'met mooi weer trekken de
mensen toch de stad uit.'
De koopvrije zaterdagmiddag is er nooit
gekomen.
Koopavond
Begin 1962 besloot het Algemeen Vrou
wencomité Tot Opbouw een enquête in te
stellen bij de aangesloten vrouwenvereni
gingen om na te gaan hoe gedacht werd
over de instelling van een koopavond op
vrijdag, gecombineerd met een winkel
sluiting om 16:00 uur op zaterdagmiddag.
De enquêteresultaten zijn niet bekend,
maar het was wel weer een signaal rich
ting gemeentebestuur om na te denken
over invoering. Eind jaren zestig was er
opnieuw een stevige discussie over instel
ling van een vaste Leeuwarder koopavond.
Fred van der Werff, inderdaad dié, wees
op de groei van de winkeleenheden in de
gemeenten rond Leeuwarden, naar zijn
mening deels een gevolg van de koopavond
aldaar: 'Daar komt bij dat er overdag wei
nig gelegenheid is om gebruik te maken
van de auto, omdat of de vrouw nog niet
in het bezit is van een rijbewijs, of de man
van en naar zijn werk gebruik maakt van
de auto.'
Tegenstand kwam met name vanuit de
detailhandel zelf, bijvoorbeeld door het
kostprijsverhogende effect: extra licht,
extra verwarming, overwerkbetaling,
inschakeling hulpkrachten omdat werkne
mers onder de 18 's avonds na 19:00 uur
niet mochten werken en..'voor meisjes van
buiten moet een maaltijd worden betaald.'
De Kamer van Koophandel adviseerde
in 1970 aan het Leeuwarder gemeentebe
stuur om over te gaan tot de instelling van
een koopavond op vrijdag, gedurende een
periode van een jaar, bij wijze van proef.
Als reactie daarop stelde de Commis
sie Centrum Winkeliers dat geen enkele
aangesloten zaak mee zal werken aan die
proef, evenmin als het grootwinkelbedrijf.
De directeur van de Leeuwarder VVV,
de heer Soepboer, zei het zeer toe te jui
chen als er een koopavond zou worden
ingesteld: 'Leeuwarden mag als grootste
plaats van Friesland niet achter blijven bij
de vele, vaak kleinere plaatsen in ons land
die wel een koopavond hebben.' Mevrouw
P. van Ulzen bleek in 1970 ook voorstan
der: 'Voor mij als huisvrouw hoeft het
niet omdat ik de hele dag eigenlijk de tijd
wel heb om boodschappen te doen. Maar
ik kan me voorstellen dat er veel mensen
zijn, zoals werkende vrouwen en kamer
bewoners, die het erg zouden waarderen.'
Mevrouw Wever van de Nederlandse Ver
eniging van Huisvrouwen, maakte het, in
de ogen van nu, helemaal bont: '....vooral
voor gezinnen met kleine kinderen zou
een koopavond de oplossing zijn, omdat de
huisvader beter 's avonds, als de kinderen
slapen, op kan passen, terwijl de moeder
inkopen doet, dan op zaterdagmiddag.'
Een tegenstander stelde cynisch voor
om op vrijdagavond verschillende kanto
ren open te doen, zodat de mannen daar
terecht kunnen terwijl hun vrouwen win
kelen. Het argument van voorstanders dat
de winkelier zijn zaak niet open hoeft te
doen op koopavond, vergeleek een andere
cynicus met de vrijheid van iemand die in
het water ligt, maar niet verplicht is om te
zwemmen.
De Commissie Centrum Winkeliers
sprak zich in een bijeenkomst uit tegen
een koopavond namens de zeven belang
rijkste winkeliersorganisaties in de stad,
met samen ruim 500 ondernemers. Uit
eindelijk stelde in 1970 het college van
b&w aan de raad voor om vooralsnog geen
koopavond in te stellen. Zeven jaar later,
mede als gevolg van een gewijzigde Win
kelsluitingswet, zou de raad instemmen
met het voorstel van het college om de don
derdagavond tot 21:00 uur aan te wijzen
als vaste koopavond.
De start in maart 1977 was niet gelukkig
als gevolg van het verbod van de Centrale
Raad voor het Grootwinkelbedrijf om open
te zijn. De plaatselijke directies van V&D,
C&A, Kreymborg, Peek en Cloppenburg,
HEMA en Miro, ontvingen bericht van hun