fc>' 18 verwachte ontwikkeling van het verkeer noopte ook tot voortgang. Door het grote aantal woningbouwplannen dat tegemoet kwam aan de forse woningvraag, werden stratenplannen uitgewerkt die aansluiting moesten geven op de oudere wijken en op de hoofdinfrastructuur. In het kader van de werkverruiming werd in 1952 de aanleg van het Harlin- gerplein en de doortrekking van de Vale- riusstraat tot aan dat plein aangekondigd. Reeds bij de aanleg van het Harlingerplein werd gezocht naar een invulling van het 'grote eiland' in het midden. De Leeuwar der Courant in 1954: 'De twee pondenmaat land, die daar temidden van het asfalt ligt, kan natuurlijk geen weide worden, ook al is hier nog zo veel landgebrek. Daarom vraagt dit eiland een magnifieke aanleg met zo mogelijk een royaal beeldhouwwerk en in ieder geval spuitende fonteinen.' Na particuliere plannen voor een motel en zelfs de suggestie tot verplaatsing van de Mercuriusfontein, is de huidige fontein, een geschenk van de Zuivelbank, in 1964 geplaatst. Dwarsprofiel Daar waar mogelijk werd voor de rond weg ingezet op het volgende dwarspro fiel: een middenberm (geasfalteerd) van 9 meter, twee parallelwegen van 5,50 meter (klinkers), stroken van 2,25 meter tussen middenbaan en ventwegen, waarin de lichtmasten werden geplaatst, trottoirs van 3,50 meter met bomen. Bruggen en viaduct zouden in beginsel dezelfde inde ling krijgen, maar de scheidingsstroken, ventwegen en trottoirs werden smaller uitgevoerd. Met de rondweg ontstond zo een nadruk kelijke splitsing tussen typische woonstra ten en verkeerswegen. Autoverkeer en langzaam verkeer werden gescheiden en het aantal kruisingen met de rondweg zo beperkt mogelijk gemaakt. De discussie rond de locatie voor de vee markt werd in die periode vooral gevoerd vanuit het bereikbaarheidsvraagstuk. Halverwege 1953 besloot de raad tot ver plaatsing naar het terrein in de hoek van de Harlingertrekvaart en de spoorlijn naar Stiens. In samenhang daarmee werd voor gesteld te beginnen met de aanleg van het rondweggedeelte tussen het Harlinger plein en de Julianalaan. De aanleg van de Julianalaan, in 1953 gereed gekomen, was van belang, niet alleen om de toekomstige verkeersstroom van en naar de veemarkt op te vangen, maar ook om de bouwmaterialen voor de nieuwbouw aan te kunnen voeren en ter ontsluiting van enkele - tot dan toe - dood lopende straten. Ook aan de oostkant van de stad werd in die periode gewerkt aan de aanleg van onderdelen van de toekomstige rondweg, in samenhang met woningbouw en stra tenplannen. Het grote bloemenperk in het midden van de Archipelweg zou geleidelijk verdwijnen. Soms kon jarenlang alleen gebruik gemaakt worden van ventwegen die voor uitlopend op de middenbaan werden aan gelegd ter ontsluiting van bouwgronden. Zo heeft aanleg van het middendeel van de Valeriusstraat meer dan 5 jaar op zich laten wachten, overigens mede door de in 1957 afgekondigde bestedingsbeperking. Halverwege de jaren vijftig werd langs de gerealiseerde delen van de rondweg natriumverlichting aangebracht. Gesloten ring Eind jaren vijftig komt er steeds meer tekening in het totaalproject. Steeds meer segmenten van de grote ring kregen aan sluiting. Om de ring gesloten te krijgen moesten nog twee uitbreidingsplannen (Noord en Zuidoost) worden vastgesteld. Eind 1959 aanvaardde de gemeenteraad een zogenoemd urgentieprogramma. Als gevolg van de aanwijzing door het Rijk van Leeuwarden als 'Industriekern', werd een vijfjarenplan opgesteld, met een totaal investeringsbedrag van bijna 78 miljoen (prijspeil 1959!). Wat de rondweg betreft ging het om een investering van ƒ15.660.000,-. In de periode 1960-1965 werd een groot deel van het vijfjarenplan uitgevoerd. In 1961 werd de Hermesbrug (genoemd naar de god van verkeer en handel) over de Har- lingervaart in gebruik genomen. Opvallend element bij deze brug was het op vrij hoge voet aangebrachte bedieningshuisje. Op 16 september 1963 plaatste minister Andries- sen van Economische Zaken als openings handeling van het duurste en meest com plexe onderdeel, de vlag op het midden van het Stephensonviaduct. Juist op tijd om het viaduct, zij het enigszins provisorisch, Vrijheidsplein met Groninger straatweg, in 1964 gezien vanuit de flat aan de Eikenstraat te benutten voor aan- en afvoer van het Frisiana-verkeer. Al in 1950 was in de plannen een viaduct over het spoor aan de westkant van de stad opgenomen. Als schakel in de toekomstige rondweg en ter ontlasting van het knel punt bij de spoorovergang in de Schrans. De voorbereiding en aanleg werden bespoe digd na het besluit tot verplaatsing van de veemarkt. Over het smalste gedeelte van het emplacement werd het viaduct ingete kend. Met een lengte van 172 meter was het op dat moment het op een na grootste in beton uitgevoerde kunstwerk van deze aard in ons land. Het hoogste punt bena derde de tien meter. Het profiel werd aan gepast aan de reeds aangelegde onderde len van de rondweg. Begin 1964 werd het zuidoostelijk deel van de rondweg officieel geopend. De naam werd Aldlansdyk, hoewel diverse stem men opgingen om de aanduiding Prins Bernhardlaan toe te kennen. Bij die ope ning illustreerde burgemeester Van der Meulen het belang van dit gedeelte voor een bedrijf als de Coöperatieve Condensfa- briek: 'de nieuwe route scheelt 550 meter ten opzichte van de route door de stad. Op 200 ritten per dag scheelt het dus tien kilometer. Dat is per jaar ongeveer 40.000 kilometer. In geld uitgedrukt betekent het een besparing van ruim ƒ400,- per dag. De gemeente heeft echter in haar groot moedigheid afgezien van tolheffing.' Een stoet van meer dan 100 (antieke) auto's werd ingezet om de opening extra cachet te geven. Een gedeelte van de route reed ove rigens een begrafenisstoet, die zich bij de Noorderweg had ingevoegd, in de optocht mee. Het gevoelde belang voor de stad van

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2012 | | pagina 20