TOUWTJESPRINGEN
ogen als een zonnescherm. De grijze reis
tas, die ze tot dusver in de hand had ge
houden, stond nu naast haar op het dak.
Op dit moment klonk er links van haar een
vriendelijke stem, vol meegevoel. „Kunt u
Sneek niet zien liggen?" zei deze stem. Het
meisje keek op en zag de grijze jongeman
eveneens over het hek leunen. De jonge
man glimlachte vriendelijk en zei daarna
bemoedigend: „Toch is het niet zo moeilijk,
alleen moet u precies in de goede richting
kijken." Hij begon nu ook te wijzen, in
samenwerking met de oude heer, die nog
steeds de wandelstok als de floret van een
schermer voor zich uit hield.
Het meisje scheen verrast door de plotse
linge aanwezigheid van de jongeman, maar
ze liet zich de onverwachte hulp van deze
torenbcklimmer zonder protest welgevallen.
En dus ging ze weer aan het turen over het
grasgroene Friese landschap. Terwijl ze zo
ingespannen bezig was, gleed de blik van
de jongeman van de daken van de Leeu
warder huizen naar het meisje naast hem.
Zijn ogen hadden daarmee hun doel nog
niet bereikt, ze gleden naar omlaag, langs
de gebloemde rok, die in de wind wapper
de, naar de tas, die naast haar benen stpnd.
„Kijk toch goed", zei de oude man weer,
als tegen een ondeugend schoolkind, dat tot
grotere oplettendheid moet worden ge
maand. Ze keek zo goed als ze kon en de
oude man richtte nogmaals zijn wandelstok,
met een nauwkeurigheid alsof hij in Sneek
het haantje van de toren wilde schieten.
Ze waren beiden zo verdiept in het ondui
delijke vergezicht, dat ze de grijze jonge
man geheel en al vergaten.
Deze jongeman scheen het intussen op de
toren wat frisjes te zijn gaan vinden. Zon
der de bezoekers te storen, had hij zich
discreet verwijderd. Plotseling misten de
oude lieer en het meisje de vriendelijke en
sympathieke man in het grijs. Ze keken ver
wonderd om zich heen om te zien waar hij
gebleven kon zijn. De oude man wierp
het hoofd zelfs in de nek om na te gaan of
hij wellicht in de vlaggemast was geklom
men. Maar hij was niet meer te ontdekken,
kennelijk had hij de terugtocht al weer
aanvaard.
En toen snerpte er plotseling een rauwe,
doordringende gil van het dakplateau. Een
gil, die van de toren op de daken stortte,
zo hel en zo schel als alleen een vrouw in
de allergrootste opwinding en de allerbit
terste nood er een kan produceren. Vol
schrik en ontzetting blikte de oude heer
naar het meisje, dat dit angstwekkende ge
luid had voortgebracht. En zij wees met
een gebaar vol ontzetting naar de tas, die
naast haar stond. De ritssluiting was open
getrokken en de inhoud was kennelijk in
grote haast doorzocht, want de mouw van
een damesvest hing half naar buiten.
De wandelstok van de oude man viel klet
terend op de grond en zijn mond viel open.
Het meisje sloeg met een radeloos gebaar
de handen voor het gezicht en riep met een
van angst en zenuwen overslaande stem:
^det bacfon
op de 0ldekooe
Dit is de eerste aflevering v'an een
vervolgverhaal, waarin u nu reeds
kennis kunt maken met de grijze
jongeman en de jongedame met het
rode jasje. Meent u echter niet, dat
dit tweetal door de handen der
liefde verhonden is integendeel.
De dingen, die zich op het dak van
de aloude Oldehove afspelen leren
trouweiis wel anders. En het vervolg
van deze historie zed u in het alge
meen gesproken duidelijk maken,
dat er zich toch heel goed vreemde,
geheimzinnige, spannende, ja zelfs
angstwekkende gebeurtenissen in ons
zo rustige Leeuwarden kunnen voor
doen. Wij hevelen u minzaam, doch
dringend aan dit verhaal tot 't adem
benemende eind te blijven volgen.
„De papieren.... de papieren.... zijn.,
gestolen
Op het zelfde ogenblik verliet de grijze
jongeman de Oldehove. Hij floot weer een
lied, maar de allures van een rustige wan
delaar waren hem thans vreemd. Inte«en-
O
deel: de mensen en de drukte vermijdend,
liep hij met gezwinde pas in de richting
van de Prinsentuin. Af en toe voelde hij
even onder zijn colbertjasje, daar, waar een
omvangrijke inhoud de linker binnenzak
iets uit de nette plooien trok
(Wordt vervolgd)
O
De Prinsentuin in cle voorjaarszon
Het actuele meisjesspel touwtjespringen
dateert niet van vandaag of gister, maar het
zal wel zo ongeveer even lang hebben be
staan als er touw is. De zeer eenvoudige
spelregels zullen bovendien wel aan
weinig veranderingen onderhevig zijn ge
weest en er zou dus eigenlijk maar weinig
over dit spel te vertellen zijn, wanneer er
geen speciale rijmpjes bij gebruikt waren.
Deze rijmpjes zijn zeer oud en wanneer we
ons niet bedriegen, dan zijn ze nu wel zo
langzamerhand verdwenen.
Daarom geven we een paar voorbeelden,
die oudere lezers zich waarschijnlijk nog wel
zullen herinneren:
Karolijn zat achter 't gordijn
Wat deed zij daar?
Zij kamde haar haar
Ze waste haar handjes
En droogde ze af
Stak de handen in de zij
Knielde er bij
Stond weder op
En danste gelijk een kermispop
Blauwe bloempjes op mijn hoed
Zijn zo wel in alles goed
Zijn zo wel in kransen
De juffrouw die moet dansen
De juffrouw die moet stille staan
Driemaal in de rondte gaan
De juffrouw die moet kiezen
Alweer een ander kiezen
Dit zal zijn en dat zal zijn
Dit zal Jantje zijn.
Ik heb een jasje gekocht
Naar de lommerd gebrocht
Zo gezegd, zo gedaan
Naar huis toe gegaan
Ik heb een centje verteerd
Ik heb het dansen geleerd
Inspin, de bok gaat in
Uitspuit, de bok gaat uit.
v'ï:.