Een persoonlijk woord van Ir F. I). den Hollander
Utrecht, Mei 1952
en in onze omgeving verrijzen geen enorme
stuwdammen, die ons straks zullen dwin
gen ons boeltje te pakken. En juist omdat
dergelijke problemen gelukkig hoogst zelden
voorKomen, moesten we dit uitstapje wel
even doen om u duidelijk te maken welke
betekenis een plaats voor haar bewoners
heeft Tignes voor de Tignards, Leeu
warden voor de Leeuwarders, om nu voor
het vervolg van dit verhaal maar dicht bij
huis te blijven.
De goedkoopste manier om u van het pro
bleem van de band tussen de stad en haar
inwoners af te maken, is alles vlotweg ver
beelding noemen. Nu, dat kan wel waar
zijn, maar dan toch onder het nadrukke
lijke voorbehoud, dat ook de verbeelding
tot de werkelijkheden behoort, net als de
tijd, de temperatuur en de smaak van cho
cola en zuurtjes. En dan valt er over deze
vorm van verbeelding nog wel het een en
ander te vertellen.
[Aat wil dit blad maandelijks doen, met
een start, die voor 'n belangrijk deel aan
de spoorwegen en de electrificatie zal zijn
gewijd. We beginnen dus eigenlijk met een
feestnummer. Straks zult u merken, dat we
ook zonder bijzondere gebeurtenissen stof
te over zullen hebben voor dit blad, dat
„De Leeuwarder Gemeenschap" heet, onder
de vlag van de Stichting „Leeuwarder Ge
meenschap" wordt uitgegeven en ten doel
heeft de gemeenschapszin onder de Leeu
warders aan te kweken.
Aankweken is hier stellig het goede woord,
want de gemeenschapszin is de Leeuwar
der van nature niet vreemd. Hij woont
hier niet alleen, hij leeft hier ook.
Hij heeft in het vorige jaar het bewijs ge
leverd mee te willen werken, wanneer zijn
steun gevraagd wordt voor een belangrijke
zaak als de financiering van de woning
bouw. Daarom leeft bij ons de stellige
verwachting, dat we met dit blad over
Leeuwarden en de Leeuwarders het hart
zullen treffen van allen, voor wie onze stad
meer is dan de plaats, waar ze toevallig
wonen en hun brood verdienen.
Aan de lezers van dit eerste nummer is
thans het antwoord!
Het betekent ongetwijfeld een be
langrijke stap vooruit als op 18
Mei a.s. de geëlectrificeerde
hoofdspoorwegen naar de Noor
delijke provinciale hoofdsteden in
gebruik zullen worden genomen.
De 58.000 ton kolen, die door deze
electrificatie jaarlijks bespaard
zullen kunnen worden, vormen
alleen reeds aanleiding voldoende
om ons over deze electrificatie te
verheugen. Maar er is meer.
Deze modernisering van het
spoorwegverkeer naar het Noor
den stelt de N. S. in staat, ook hier
sneller en frequenter te gaan rij
den. Ook kan meer comfort wor
den geboden en dat alles met min
der middelen en energie. Dat wij
in staat zijn ook het Noorden van het land te bedienen op de wijze,
die het Zuiden en Oosten reeds enige tijd van ons kennen, stemt ons
tot grote voldoening.
Moge de vooruitgang, die op 18 Mei a.s. een feit wordt, ertoe bijdra
gen, dat het nijvere Noorden zich nog verder ontwikkelt. Wij hebben
onze belofte inzake goede, snelle verbindingen met het Westen des
lands gestand gedaan: 11 sneltreinen en 4 exprestreinen in beide
richtingen zullen op werkdagen even zovele comfortabele en snelle
reismogelijkheden van Noord naar West en omgekeerd bieden. Het
aantal reisgelegenheden in het locale verkeer wordt eveneens uitge
breid: 17 treinen Leeuwarden—Zwolle v.v. Vergelijkt men de rijtijden
in de zomerdienstregelingen van 1951 en 1952, dan komt men tot
een aanzienlijke tijdwinst: Leeuwarden—Amsterdam 34 minuten en
Leeuwarden—Den Haag 40 minuten, om enkele voorbeelden te
noemen.
Wij hopen dat deze, tot vreugde stemmende ontwikkeling, er toe
moge bijdragen, dat Friesland een nog betere, welvarender toekomst
tegemoet gaat in een gelukkig Nederland.