^et Wet nieuwe ópoor onder de portalen door I ames Watt, een schrander heer, die van 1736 tot 1819 in Engeland leefde, zag op zekere dag het deksel van een waterketel op en neer dansen onder de druk van de stoom. Dit moment was voor een belang rijk deel bepalend voor het verdere verloop van de wereldgeschiedenis, want de schran dere heer Watt bedacht, dat dergelijke wip pende deksels, in ietwat gewijzigde vorm, gebruikt konden worden om pompen in beweging en wielen aan het draaien te brengen. Dat was knap gevonden van James Watt en wanneer het verhaal niet waar is, dan is dit in ieder geval knap verzonnen. De wereld leerde aldus de stoommachine kennen, die door een andere Engelsman, George Stephenson (1781—1848), op een kar met spoorwielen werd geplaatst. Deze stoomwagen reed over rails en werd aan vankelijk met critisch gemor, maar later met gejuich ontvangen. In 1830 werd tussen Manchester en Liverpool de eerste echte spoorlijn geopend, de rest van de wereld volgde meer of minder snel. In Nederland keek men aanvankelijk de kat uit de boom, maar op 20 September 1839 deed het stoomros zijn intrede op het lijntje tussen Amsterdam en Haarlem, zeer tot genoegen van de dichter Jacob van Lennep, die het streven van de initiatiefnemers met de volgende regelen blij had begroet: ,,Ja, mag het Eed'len U gelukken, Dat ge eens in 't hachlijk doelwit slaagt, En nieuwe lauwerblaên moogt drukken Op de achtb're kruin van Hollands maagd Geen vreemdeling zal langer smalen, Op 't land van eenden en kanalen, Waar vaarten steeds aan vaarten palen, Als hij er 't kunsttuig wedervindt, Waarvóór als om de koers te wijzen, Die wonderdamp omhoog blijft rijzen, Wiens macht zelfs d' afstand overwint." Zakelijke overwegingen cu onzakelijke overpeinzingen bij (lc eleetrifleatie De vreugdezangen over het nieuwe ver voermiddel drongen in de eerste jaren daar na misschien wel tot Friesland door, maar de klank van de stoomfluit bleef hier nog geruime tijd onbekend. Pas in 1863 maakte ons gewest kennis met het nieuwe vervoer middel, dat op 27 October van dat jaar voor het eerst op de lijn Leeuwarden—Har- lingen reed. Gaandeweg werd ook hier het spoorwegnet uitgebreid, de trein begon zijn onmisbare plaats in het economische leven te verove ren, tot schade van postkoets en trekschuit. Het spoorbedrijf in Friesland is in de loop van de jaren natuurlijk uitgebreid, op vele punten gemoderniseerd, maar voor het leveren van de trekkracht voor de treinen bleef aan de aloude stoomlocomotief steeds de belangrijkste plaats toebedeeld alleen kwam, kort voor de laatste oorlog en enige jaren daarna, de dieseltrein als concurrent opdagen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1952 | | pagina 3