Fries Kaalssjiel,.Jeu de I'elnle
I 'ri
'nese spel
e
3
-r
rr
9-^—f
jeu de Pelote
14
Het bestek van dit artikeltje leent er
zich niet toe om tot in finesses uit te plui
zen in hoeverre het kaatsspel, zoals wij het
hier zien spelen, verschilt met het spel van
Belgen en Fransen: het Jeu de Pelote.
Wij volgen dus alleen maar de hoofdwegen
en er wordt verondersteld, dat U, lezer,
op dit gebied van het kaatsen niet helemaal
een leek bent.
We gaan eerst het speelterrein van het
Friese spel eens bekijken.
Het speelveld A B C D is rechthoekig. De
lengt (A C) is 60 m. D breedte is afhanke
lijk van liet aantal perken (a b c d), waarin
wordt gespeeld. Op onze schetstekening is
sprake van 1 perk van 18 x 4 Vi m.
Men speelt in twee parturen, ieder van "3
spelers.
Wij duiden deze twee parturen aan als o p-
slagpartuur aangegeven met O en
perkpartuur (uitslagpartuur, aange
geven met X).
De manier van spelen is nu 'als volgt:
Een der spelers van het opslagpartuur pro
beert de bal vanaf lijn g-h (afstand tot het
perk 32 m.) te brengen met een onder
handse slag in het perk a b c d. Gelukt dit,
dan probeert het uitslagpartuur (X) waarvan
zich twee spelers in het perk hebben opge
steld, de bal te slaan in vak C D E F. ot
over lijn C D (bovenlijn, bovenslag). De
opslagpartij probeert dit te verhinderen
door de uitgeslagen bal te retourneren ach
ter lijn E F. Er mag in beide gevallen ge
slagen worden tot en met de eerste stuit.
In de meeste gevallen komt de bal tot rust
in vak C D E F. Er is dan een kaats ont
staan.
—r
x:
I
x!
"i
X
Het opslag partuur ontvangt
punten, wanneer
a. dc in het perk geslagen bal, niet over
lijn E, F wordt geslagen;
b. de uitgeslagen bal geretourneerd wordt
achter lijn E F;
c. de uitgeslagen bal, zonder de grond
geraakt te hebben, verdwijnt over de
kwaadlijnen A C en B II;
d. een kaats niet wordt gepasseerd.
Het perkpartuur ontvangt pun
ten, wanneer:
a. de opgeslagen bal op de lijnen van
perk abcd valt of daarbuiten;
b. de uitgeslagen bal verdwijnt (direct ol
indirect over lijn C D;
c. een door het opslagpartuur teruggesla
gen bal zonder de grond te raken, over
de kwaadlijnen A C en B D verdwijnt;
d. een kaats wordt gepasseerd.
Dc telling geschiedt bij twee punten
tegelijk (2-4-6-8). Bij 8 punten spreekt men
van eerst of halfspel. Een wedstrijd duurt
zes eersten of drie spel.
Er wordt gewisseld, wanneer het uitslag
partuur twee kaatsen heeft geslagen,
of met één kaats, maar dan moet één van
de partijen in het eerst, waar op dat moment
om wordt gestreden, 6 punten hebben be
haald. Na het wisselen, slaat meestal op de
speler, die bij het perkpartuur buiten het
perk stond opgesteld. De eerste taak van
het nieuwe perkpartuur is de kaatsen, door
hun tegenstanders geslagen, te passeren.
Een bij het Friese spel opgeslagen bal, die
niet door de perkspelers vóór de tweede
stuit wordt geslagen, geeft twee winstpun
ten voor de opslagpartij.
Bij het Jeu de Pelote wordt een dergelijke
opslagbal, alsnog door de perkspelers ge
keerd vóór de lijn A B (tenzij de bal rollen
de één der lijnij A E of B F passeert). I n
beide gevallen ontstaat
een kaats!
Bij het Fries spel is een opgeslagen bal, die
met de stuit achter A B terecht komt, twee
strafpunten voor de opslagpartij!
Bij het Jeu de Pelote twee winstpunten!!!
Bij het Friese spel is er feitelijk maar één
zelfde speler (hoogstens twee) met de op
slag belast.
Bij het Jeu dc Pelote slaan alle vijf spelers
bij toebeurt op!!
1 Iet Friese kaatsveld
En nu het Jeu de Pelote.
Men ziet onmiddellijk, dat het speelterrein
een totaal ander beeld heeft, dan bij liet
Friese spel. llet perk A B E F is 42 x 7 ni.
en dus veel langer en breder, dan in liet
Friese spel. De manier van spelen is vrij
wel gelijk aan het Friese spel. Ook hier
moeten de opslagballen binnen het perk
komen en mogen de uitslagballen niet vallen
buiten de lijnen A E C en B F D. Maar
daarmee houdt dan ook alle overeenkomst
op.
In het Jeu de Pelote speelt men in p a r-
turen van 5 spelers! Alle
perkspelers staan ook in het perk opgesteld.
(Bij Fries spel 2 in het perk, 1 er buiten).
Bij het Friese spel was E F de c r i t i e k e
1 ij n. De perkspelers moeten de ballen
over die lijn slaan en het opslagpartuur pro
beerde eventueel over die lijn geslagen bal
len er weer achter te retourneren. De kaat
sen konden alleen maar ontstaan in vak
C D E F.
Bij het Jeu de Pelote heeft de lijn E F geen
andere betekenis dan het perk af te sluiten.
Hieruit volgt dus, dat de kaatsen kunnen
ontstaan tussen de lijnen A B en C D. Een
kaats in het perk is dus m o-
g e 1 ij k!
Het veld voor Jeu de Pelote
Dan nog enkele kleine verschillen:
Bij het Friese spel slaat men met twee han
den op; bij het Pelotespel met één hand.
Bij het Jeu de Pelote mogen opslagspelers
zich ook in het perk opstellen,
wanneer zicli daarin een nog omstreden
kaats bevindt.
Bij het Pelotespel mag men buiten de
lijnen staan te slaan.
Bij liet Jeu de Pelote mag men alleen dan
met het lichaam keren, wanneer de bal
twee keer gestuit heeft; bij het Friese spel
mag dat onder alle omstandigheden.
In ons spel is uitslaan met twee handen
verboden. Bij de Belgen en Fransen is het
toegestaan.