■■i
en dan gaan we
naar de speeltuin!
die
atste
Ten-
deze
:hik-
wee-
:lub-
be-
van
i het
als
De
ge-
e af-
vooi
ligen
van
Het
;ratis
een
10.000
Voor
wiel-
buur
Voor
de
ge-
mst":
i aan
r ge-
1000.
reni-
par-
chei-
be-
van
de jeugd!
De gevolgen van de baldadige activiteit
van de jeugd lijken op die van een
orkaan. Maar er is geen stormverzeke-
ring, die de schade vergoedt; deze is voor
rekening van particulieren en de ge
meentelijke overheid. Alleen al uit wel
begrepen eigenbelang zou men hier dus
aan moeten doen wat mogelijk is. Maar
niet alleen uit eigen belang, maar ook
en in de eerste plaats in het belang van
de jeugd. Vernielzucht en baldadigheid
zijn uitingen van vitaliteit, van een be
hoefte aan lichamelijke activiteit. Deze
opvangen en in goede hanen leiden is
doeltreffender dan de jeugdige delin
quenten voortdurend aan de oren trek
ken.
Wat gebeurt er in Leeuwarden aan deze
vorm van positieve jeugdzorg? We zou
den in dit verband verschillende onder
werpen kunnen aansnijden, zoals de sport,
het werk van de jeugdverenigingen en
het werk voor de ongeorganiseerde
arbeidersjeugd, dat in „De Stins" ge
beurt.
Verder zijn hier de speeltuinverenigin
gen. die speciaal de jongere kinderen on
der hun hoede nemen. Het werk ge
schiedt hoofdzakelijk door de ouders-
buurtgenoten, maar zonder overheids
steun komt men doorgaans niet ver. Wat
doet het gemeentebestuur op dit punt?
(Voor wat dat betreft naar pag. 2)
De speeltuin Achter de Hoven staat wel in de gunst bij
De jeugd van de straat dat is de zin
volle leuze van de bestuurders der speel
tuinverenigingen, die zich daarbij ge
steund weten niet alleen door de ouders,
maar ook door de gemeentelijke autori
teiten. Nu Leeuwarden zo langzamerhand
de allures krijgt van een grote stad.
wordt het gebrek aan „uitwijkmogelijk
heden" voor de kinderen steeds groter,
terwijl de gevaren, aan het spelen en
zwerven op straat verbonden, toenemen.
Men kan hierbij in de eerste plaats den
ken aan het directe lijfsgevaar, dat ont
staat door het'drukke verkeer. Maar ver
ontrustend zijn ook de morele gevaren
van het zwerven in de stad. „Op straat
leer je niets goeds," zegt men veelal en
niet ten onrechte.
En naast het kwaad voor de jeugd is er
ook het kwaad, dat door de jeugd wordt
bedreven en in de volksmond aan
katten wordt toegeschreven. Kattekwaad
of jeugdbaldadigheid zijn ernstige pro
blemen voor de overheid en particulie
ren, die beide hun spulletjes graag in
goede orde willen behouden.
Wie met P.T.T.-ers over dit onder
werp spreekt, krijgt een droef relaas
te horen over beschadigde brieven
bussen en postzegelautomaten. De
brievenbussen worden bekrast (vaak
met weinig verheven opschriften) en
de postzegelautomaten worden on
klaar gemaakt, door er allerlei rom
mel in te stoppen. Zelfs kauwgoir.
wordt af en toe voor dit doel ge
bruikt.
Wie met de mensen van de N.T.M.
spreekt, hoort klachten over het veel
vuldig vernielen van de haltebordjes
van de stadsbus. Ze worden uit de
grond getrokken en over de straat
gesmeten. Om dit euvel doeltreffend
te bestrijden heeft de N.T.M. deze
bordjes thans op oude stukken tram
rails bevestigd en nu kunnen ze de
meeste krachtproeven doorstaan.
Wie met eigenaars van leegstaande
panden spreekt, verneemt, dat hét
vrijwel onmogelijk is de ruiten heel
te houden. Ze worden door de jeugd
ingesmeten, eventueel als inleiding
tot moeilijker vernielingswerkzaam
heden.