ij i
L
J
^>ckoolkincleren uit "bergen
SCHREVEN OVER LEEUWARDEN
1 I
bjo "Lo err. -kxd V. f
3-v-v pUi --vbo-ci ü~p -ot cmo \j> j rx'1'1
fo-uj <y VK. cx-te^. cru Gvo-
^oed r-VCL-QG. /^VwLo Gwn, td
1
1
l lo G-rv 'K-O
curt-cb^/v-,. b-c
life. cnr> cbe
01/ O. or
pO-Q Crf^
cnp cbe
xrcLsP
i .Ld —r.„o qjz^y^L G-vv
ynvst ucwa As crista
cA cruea t 1AJ cx^t^
)"L-g<?--L cL- c
O-ja cu> cx/\$cX
^lÖLCp-yx -OcM
dLcc 0>y^\ Gta-o cio^vxtUGc, O-CVvxb,
cjc-p-e-v».
Gemeenteschool 15 en de openbare lagere
school te Bergen in Noord-Holland hebben
in Juni van dit jaar een aardig idee in prac-
tijk gebracht. De leerlingen van de hoogste
klassen van beide scholen hebben namelijk
een week van plaats gewisseld; kinderen uit
Bergen kwamen in Leeuwarden op bezoek
en de Leeuwarder jongens en meisjes gingen
naar Bergen. 'Ze werden ondergebracht bij
de ouders van hun „uitgewisselde" kame
raadjes, sliepen in eikaars bedden, maar
overdag bleven ze in het verband van hun
eigen klassen om uitstapjes en excursies te
maken. Meester Ehlhard en zijn leerlingen
gingen dus naar Bergen en meester Nijdam
uit Bergen bezocht met de kinderen van
zijn vijfde en zesde klas Leeuwarden.
De leerlingen van de school te Bergen heb
ben thans een boekje samengesteld over hun
belevenissen in Leeuwarden en omgeving.
Het ziet er alleraardigst uit; de jongelui
hebben de tekst zelf geschreven en ook voor
tekeningetjes gezorgd. Daarna werd het op
een soort hectograaf (het Banda-apparaat)
afgedrukt. De oplaag kon gelukkig zo groot
zijn, dat er ook verschillende exemplaren
voor Leeuwarders beschikbaar waren.
Het boekje bewijst, dat de jongens en
meisjes het hier best naar hun zin hebben
gehad en bovendien ogen en oren goed de
kost hebben gegeven. Leest u de volgende
de beschrijving van een wandeling door
Leeuwarden maar eens;
's Middags moesten we om half drie bij de
school zijn. Toen we bij de school kwamen,
stonden alle kinderen onder het afdakje
want het regende.
We gingen eerst naar binnen om de bui af
te wachten. Meester vertelde al over Don
derdag, waar we toen heen zouden gaan.
Toen de bui over was, gingen we naar een
pontje. Daar werden we overgezet naar de
andere kant.
Verder liepen we en zagen het monument
van Waling Dijkstra. Dat was een mooi
monument. Die heeft het lied: „Hwat bistou
ljeaflik" gemaakt.
Toen we verder liepen, zagen we de ge
vangenis.
Verder zijn we gelopen en hebben een
straat gezien met een gracht en kelders
onder de grond, waar alle koopwaar vroeger
in bewaard werd. Die waren kwamen zo bij
de mensen, die daar woonden, in huis.
Daarna zijn we naar het Stadhuis in
Leeuwarden geweest. Er tegenover stond
het paleis van de Commissaris van de
Koningin.
Daar voor het Paleis stond het standbeeld
van Us Heit.
Us Heit was stadhouder Willem Lodewijk
een neef van Prins Nlaurits. De Friezen hiel
den veel van hem, daarom noemden ze hem
Us Heit (Onze Vader).
Toen we verder liepen, kwamen we door
de Prinsentuin. Daar zagen we apen
Bed. D.L.G.). En langs de paden ston
den veel bomen.
We moesten nog een eindje lopen om bij
de Oldehove te zijn. Toen we er waren gin
gen we de Oldehove beklimmen. Een paar
kinderen zijn met de lift geweest. Daar
hadden we een prachtig uitzicht. Meestei
heeft ook nog een foto van ons gemaakt.
Het woei die dag op de toren erg hard.
Naar beneden gingen we weer met de lift.
Daar beneden hebben we ansichtkaarten
gekocht. Dc mevrouw vertelde van de
klok, die zo groot was. Ze heeft hem laten
luiden. Verder hebben we nog een paar ge
wichten gezien, die van de klok waren.
Toen we dat allemaal bekeken hadden, heb
ben we een ijsje gehad en wandelden zo
terug naar school 15. Toen we bij onze
pleegouders kwamen, vroegen ze: „En was
het fijn geweest?"
„Nou en of", zeiden wij.
Het was een prettige dag geweest.
'""kvO CyT- "~A.O