VOOR DE VROUW
In ^lenioriam Ir Jï. H. Oeerts
onii
In de dagbladen heeft men kunnen lezen,
dat in drie nieuwe woningen van 22 tot 27
September een tentoonstelling onder de
naam „Beter Wonen" zal worden gehouden,
zoals dit ook drie jaar geleden is gebeurd.
De organisatie is in handen van het alge
meen vrouwencomité „Tot Opbouw dat
samenwerkt met verschillende instanties en
zakenmensen. Drie benedenwoningen van de
flats in de Valeriusstraat zullen voor dit doel
worden gebruikt.
Waartoe wordt deze tentoonstelling gehou
den? wonen we dan allemaal zo ONprac-
tisch en zullen die dames van „Tot Op
bouw" ons nu eens precies vertellen, HOE
we dan wèl moeten wonen?
Om met dit laatste te beginnen: bij het
inrichten en gebruiken van onze woning
zal niemand, ook de knapste binnenhuisar
chitect niet, ons kunnen voorschrijven, hoe
wij dat moeten doen. Onze woning is im
mers ONS domein, diè plaats in de Leeu
warder gemeenschap, waar wij ons geheel
„thuis" voelen. Is dit niet voor ons allemaal
'een kwestie van persoonlijk inzicht?
Jammer genoeg komt er van dit persoon
lijk inzicht vaak zo weinig terecht, omdat
de buurvrouw of schoonzuster het ook
heeft en het daar zo gezellig staat. Of het
voor ons gezin ook passend en practisch is„
ach, daarover denken we vaak pas later na.
Wat vindt U bv. van de huisvrouw, die,
omdat het bij tante zo mooi stond, ook een
boekenkast wilde hebben? Zij dacht er ech
ter niet aan, dat oom een echte boekenwurm
was en haar echtvriend wel van hengelen,
maar niet van lezen hield. Toen de kast dan
ook geplaatst was, vond ze het „toch wel
wat kaal, zon kast zonder boeken"
(historisch). Een naaimachine zou in dit ge
zin beter op zijn plaats geweest zijn, maar
die was niet zo mooi
„Practisch wonen" is een rekbaar begrip.
Wanneer iemand zich op het platteland
altijd heeft moeten behelpen met water uit
pomp of regenbak, dan betekent het al een
grote practische vooruitgang, wanneer hij
in de stad gekomen, de kraan maar be
hoeft open te draaien. Maar als een ge
meente in nieuwe woningen een douche
ruimte voorschrijft en de bewoners misbrui
ken deze als opslagruimte voor aardappels
dan is dat beslist onpractisch. Op grote
schaal is dit voorgekomen in een onzer
grootste gemeenten.
Veel wordt door overheid, architecten, aan
nemers en bv. een stichting als „Goed
Wonen" gedaan om de woningbouw op
hoger plan te brengen. Als we deze dan
ook vergelijken met de woningbouw van lo
jaar geleden, dan is de vooruitgang reus
achtig. Bouwde men toentertijd voor de
financieel bevoorrechten enorme huizen
met grote vertrekken en lange gangen, tijd
rovend en onpractisch in onderhoud, voor
de minder met aardse goederen bedeelden
verrezen de eentonige rijen van arbeiders
woningen, die vaak verre van geriefelijk en
gezond waren en met de resten waarvan
Alle huishoudens tezamen vormen
verreweg het grootste en belangrijk
ste bedrijf en nergens elders kunnen
wat meer begrip en efficiency zulke
rote resultaten hebben voor de eco-
nomie van het gehele volk.
Mr. J. Bierens de Haan
(„Grondslagen der samenleving",
wij nu nog tobben. De sanering gezond
making) van dergelijke wijken wordt, vooral
na de "oorlog, door ons Gemeentebestuur ge
lukkig met kracht bevorderd. De nieuwe
frisse „Zeeheldenbuurt" is er een sprekend
voorbeeld van.
En tochwat blijven er voor de huis
vrouw, die de meeste tijd doorbrengt in de
woning, nog een wensen over! Zelfs de or
ganisatrices van de tentoonstelling hebben
hieraan niet kunnen voldoen.
Mogen wij er enkele noemen?
- Was- en drooggelegenheid, een der moei
lijkste problemen. Maar waarom niet gepro
beerd de thans niet geheel benutte kelder-
V
gedeelten van de nieuwe étage-woningen
hiervoor te gebruiken? In andere landen, o.a.
in Zweden, is dit reeds lang ingeburgerd.
Voor een stad met 80.000 inwoners is im
mers één moderne zelfwasinrichting volko
men ontoereikend! Zou er in de toekomst
voor de overheid geen aanleiding zijn zelt
dit probleem aan te pakken, eventueel in
samenwerking met bestaande wasserijen?
Het is maar een vraag.
Speelgelegenheid, zowel buitenshuis als
binnenshuis. Nog altijd is het aantal speel
terreinen, ook in de nieuwe wijken, onvol
doende. Of echter in deze ALLES van par
ticulieren mag worden verwacht, zoals in
onze goede stad gebruikelijk is, betwijfelen
wij. Op dit onderwerp hopen wij later uit
voeriger tenig te komen.
Binnenshuis zijn eveneens en op eenvoudige
wijze speelmogelijkheden te verwezenlijken,
die tot nu toe door bepaalde voorschriften
in huurwoningen niet konden worden uitge
voerd.
Nog betere voorzieningen in de veraf
gelegen wijken (wij denken aan hulppost
kantoor, consultatiebureau, vergaderlokaal)
waardoor tijdverlies wordt vermeden en de
„wijkgedachte", het saamhorigheidsgevoel
van buurtbewoners bevorderd wordt.
Practisch wonen. Het kan vaak zoveel prac-
tischer, zonder hoge kosten. De tentoonstel
ling'toont U verschillende mogelijkheden;
niet hoe het moet, maar hoe het kan. Wij
wensen „Tot Opbouw" veel succes met dit
belangrijke stuk werk.
h 1 J. W. P.
Door het plotselinge overlijden van Ir. M. II. Ceerts op Vrijdag 29 Augustus j.l.
is aan onze Leeuwarder gemeenschap een van haar beste leden ontvallen.
Terstond na de bevrijding werd hij wethouder van de Gemeente Leeuwarden,
eerst van onderwijs, later van financiën en bedrijven en tenslotte ook van open
bare werken. Hij had zitting in vele besturen en commissies.
Al die functies, die hij naast zijn beroep van landmeter bi] het Kadaster be
kleedde, hebben zeer veel van hem gevraagd. Dit heeft in het bijzonder het
wethouderschap gedaan. Talrijk waren de zaken, die zijn aandacht eisten en
talloos de uren, die hij eraan heeft besteed. Ongeteld zijn de vergaderingen,
welke hij moest bijwonen, dikwijls avond aan avond, en vele zijn de reizen,
die hij moest ondernemen.
Al dat werk deed hij niet alleen met grote bekwaamheid en ijver maar ook met
grote onbaatzuchtigheid. Het was gemeenschapswerk in de volle zin van het
AlTwethouder was hij gezien wegens zijn bekwaamheid als mens bemind
wegens zijn gaaf en eerlijk karakter, zijn eenvoud en hartehjkhe.d in de omgang.
Met Ir. Geerts is een bekwaam en toegewijd bestuurder, een goed vriend en
medewerker, een hartelijke en zorgzame man en vader heengegaan.
Hij liet een leegte na, waarvan de omvang nog niet valt te peilen. Wij lijden
ee„ g,oot en „nnrtelijk verlie,
voorzitter van „De Leeuwarder Gemeenschap