$}e §cljutterijMU2ieh
EEN ROEMRUCHTE EN MUZIKALE BLAD
ZIJDE UIT DE LEEUWARDER HISTORIE
pvc Zondagavondconcerten in het begin
van deze eeuw werden altijd zeer druk
bezocht. Thans schijnt voor een concert in
de Prinsentuin weinig animo meer te be
staan. De tijden zijn veranderd. Fietsen en
auto's zijn veel meer in zwang gekomen,
ook doen er veel meer mensen aan de wa
tersport dan voorheen. De mensen trekken
zomerdag meer naar buiten.
Wanneer wij vroeger de concerten bezoch
ten en wij sloegen geen keer over dan
was de tuin vol mensen. De oudere Leeu
warders hebben, dunkt mij, toch wel pret
tige herinneringen aan die tijd. Men kocht
voor een paar gulden een tuinkaart en men
kon het hele seizoen alle concerten bijwo
nen. Menige Leeuwarder heeft bij die ge
legenheden zijn aanstaande voor het eerst
ontmoet en de muziekliefhebbers deden
daar kennissen op. Het was er bepaald ge
zellig. Wanneer de muziek in de pauze niet
speelde, dan liep het publiek de tuin rond
en dit gaf aanleiding tot menige vrijage.
Onderwijl liet men de fontein in het mid
den der vijver spuiten. Onder dé luifels
was het tjokvol en rondom de vijver was bij
de tafeltjes vaak geen plaats te bezetten.
Op 18 Juli werd de
slag bij Waterloo
herdacht. De vlag
stond dan op de
Oldehove en ge
meentegebouwen en
's avonds werd er
door de Schutterij-
mnziek. later het
Stedelijk muziek
corps, een concert
gegeven. Er werd
dan ook een muziekstuk „De slag bij
Waterloo" gespeeld en wanneer het zo ver
was, dat er kanongebulder moest worden
gehoord, dan werd dit door de slagwerker
van Wicheren of Berends kostelijk nage
bootst op de grote trom.
De eerste Maandag in de kermis was er
concert en vuurwerk, dit laatste van de
Firma Schuurmans, in de Tuin. Het was er
«•UTIICEMIB
DEN MM .11
Het Stedelijk Muziekcorps, vaak de Schutterijmuziek genoemd, tijdens een mars
door de stad. Men had niet te klagen over een gebrek aan belangstelling!
(Foto uit het Gedenkboek ..Leeuwarden 1435—1935")
Dit is Herman de Jong, muziek- en
dansmeester in de Korfm akersstraat, die
can 18S3 tot 1911 kapelmeester was
van het Stedelijk Muziekcorps.
dan tjokvol. Na afloop ging het publiek
naar het Wilhelminaplein om kermis te vie
ren.
Hier ter stede bestond ook een bloemen
vereniging „Floralia." Ieder die er liefheb
berij in had, kon in het voorjaar de jonge
bloemetjes of bollen kopen in de Beurs.
Die moesten dan gekweekt worden en in het
najaar was er in de Harmonie een bloemen
tentoonstelling, waar clc beste kwekers wer
den bekroond. Voor deze liefhebberij moest
men zich opgeven bij de firma Silvergieter
Hoogstad op de Nieuwestad.
Tijdens de tentoonstelling speelde de
Schutterijmuziek in de tuin van de Harmo
nie en 's avonds was er in de Tuin voor
„Floralia" een concert met groot vuurwerk.
Ook de Bengaalse verlichting, waarmee
rovaal werd omgesprongen, deed het schitte
rend tegen het groen der bomen en weer liet
men de fontein, die toen nog aanwezig
was, spuiten. Een rechtgeaard Leeuwarder
die dit heeft meegemaakt, zal die avonden
niet licht vergeten. De tuin was zo vol, dat
bij afloop de achteruitgang bij het Tour-
nooiveld en op het bolwerk bij het café
ook moesten worden geopend 0111 het tal
rijke publiek kwijt te raken.
De Schutterijmuziek stond vroeger onder
leiding van kapelmeester Wedemeijer, maar
die heb ik niet gekend. De latere kapel
meester, de heer H. de Jong, des te beter.
Hij was een ijverig man; men kon zien
dat hij hart had voor het corps, dat aan
zijn leiding was toevertrouwd. Iedere Leeu
warder, die hem gekend heeft, herinnert
zioh hem als een volksman. Naast de ge-
pensionneerde stafmuzikanten leidde hij de
meeste leden van dit corps zelf op; hij gaf
les op zowat alle instrumenten. Hij was
een flinke figuur, enigszins corpulent voor
al op latere leeftijd, en hij droeg een bril. Ik
zie hem nog in de Tuin naar de tent lopen
in een echt militaire houding en vol waar
digheid. Tussen twee haakjes moet hier wor
den gezegd, dat de muziektent in de Tuin
hogelijk geroemd werd om haar buitenge
woon goede acoustiek.
Het corps had een aanzienlijk repertoire;
er werd ook goede muziek gemaakt, naast
de ouverture „Egmont", van Van Beetho
ven de prettige ouvertures van Frans van
Suppé, waaronder natuurlijk „Dichter und
Bauer" en „Leichte Kavallcrie". Zelfs de
„Wilhelm Tcll"-ouverture van Rossine werd
uitgevoerd, waarbij de fluitist Vaas, en de
hoboïst Olterman de solopartijen speelden.
Verder de gewilde muziek van OffenOach
en de toen opkomende populaire muziek
van Paul Linckc.