De BONTE Leeuwarder Gemeenschap Het aloude kuipjesteken m nieuwe banen Dit nummer verschijnt ter gelegenheid van de feesten in Leeuwarden in Mei 1963 I Iet aloude kuipjesteken is nog altijd een van de meest geliefde volks vermaken en niet ten onrechte. Hoe aar dig is het niet eens een flinke plens water over het feestelijk uitgedoste lijf te krijgen en daarna sijpelend en sop pend verder te dwalen over het feest terrein! Tot dusver werd dit vermaak in Leeu warden nog altijd beoefend met een ouderwetse installatie, waarbij veler krachtsinspanning vereist was om het bedrijf op gang te houden. Er was een man nodig om het wagentje na iedere rit langs het hellende vlak omhoog te takelen en verder diende er iemand te zijn voor het bijvullen van het kuipje. Reeds jaren heeft de Commissie voor Volksvermaken zich ernstig bezonnen op middelen om het kuipjesteken beter en efficiënter te organiseren. Dit was, zoals men zal begrijpen, vooral een kwestie van geld, want de verbetering van de kuipjesteek-installatie zou grote uitgaven vergen. Verleden jaar drong in Nederland het gerucht door. dat in Amerika op dit ge bied een belangrijke vinding was ge daan. Daar had op volksfeesten de vol automatische kuipjesteker zijn intrede gedaan en de eerste berichten over deze installatie waren zeer hoopgevend. £^ne maanden geleden is, in alle stilte een delegatie van de Commissie voor Volks vermaken naar Amerika ver trokken voor een studiereis. Men bezocht New York, Chi cago en Hollywood en toonde overal een grote belangstel ling voor de vermaaks-centra met of zonder kuipjesteken. Het gezelschap keerde nu twee weken in een vrij uitge laten stemming in Nederland terug en met de volgende boot arriveerde een Ameri kaanse volautomatische kuip jesteker, systeem Funaiyglide. Het was het nieuwste van het nieuwste. Rondom deze aanwinst voor de Leeu warder volksvermaken ontstond daarna de geheimzinnigheid en stilzwijgend heid. die officiële of semi-officiële in stanties altijd betrachten wanneer er iets bijzonders aan de hand is. Uiteraard prikkelde dit cte nieuwsgierigheid van velen waaronder de onze. Dit was in het bijzonder het geval, toen er geruch ten de ronde deden, dat men menigmaal opgewonden kreten en vreugdevol ge joel had vernomen in de achtertuin van de voorzitter van de Commissie. Waar deze tuin door een schutting was om geven, werd niemand het rechte van de zaak gewaar. Onze redactie nam daarna het besluit tot krasse maatregelen over te gaan om de geheimzinnigheid rondom deze zaak op te heffen. In een der belendende percelen, waarvan de bewoner met enig geld tot stilzwijgen werd gebracht, be trok onze fotograaf een eenzame post achter het dakvenster, vanwaar hij met zijn periscopische tele-lens opnamen van de tuin van de voorzitter kon maken. Het'resultaat van deze „stunt" ziet u hier afgebeeld. HTVt nadere verklaring van de foto moge het volgende dienen: De kuipjestekers hoeven bij deze ver nuftige installatie niet naar boven te klimmen, maar ze worden omhoogge- bracht met een soort Jacobsladder, voor zien van een comfortabel stoeltje. Boven gekomen nemen zij plaats in het wa gentje, dat (volgens het prospectus, dat wij uit Amerika ontvingen) voorzien is van een onafhankelijke, pneumatische voor- en achtervering. Een buffer aan de voorkant en een stootblok aan het eind van de baan zorgen voor een soe pel einde van de dolle rit. Het wagentje wordt opgetrokken met de machine, die ook dient voor het aan drijven van de Jacobsladder. Door de windas in de vrijloop te zetten, raast het wagentje langs de hellende baan naar beneden. Een en ander blijkt duidelijk uit onze foto. Wij hoeven nog slechts mede te delen, dat onze fotograaf dit plaatje maakte op het moment dat de voorzitter van de Commissie beplensd werd, ter wijl de secretaris zich ijlings naar boven begaf om ook een kansje te wagen. Het gebruik van de volautomatische kuipjesteker verkeert dus nog in het experimentele stadium. Wij hopen, dat dit niet lang meer zal duren en wij we ten ons op dit punt gedragen door de wil van heel de Leeuwarder bevolldngl

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1953 | | pagina 22