1
DE LEEUWARDER BRANDWEER
ft
r'
Eén druk op de knop en het
bedrijf werkt op volle toeren
J
liet vuur is ontegenzeglijk een vriend van de mensmaar liet is evenzeer zijn vijand.
Een belager te vaak door eigen onachtzaamheid! die men met alle mogelijke mid
delen tracht te bestrijden. Middelen, die steeds perfecter worden; middelen, die men in
handen heeft gesteld van vaklieden. Op die manier tracht de gemeenschap de gevolgen
van het vernietigende geweld der vlammen zo veel mogelijk te beperken. Daarom telt het
gemeentebestuur een negentig duizend gulden in het jaar neer om in dezen tot het
uiterste jiaraat te zijn.
V*
Deze paraatheid wordt in Leeuwarden be
tracht door de brandweer, die onder com
mando van de commissaris van politie be
staat uit een beroepskern van twaalf man
met een veertigtal vrijwilligers en daaren-
boven nog bet hele politiekorps.
Dit grote gezelschap rukt natuurlijk niet
uit, wanneer er brand is. Niet omdat men
elkaar dan maar voor de voeten zou lopen;
wel omdat van de beroepskern steeds de
helft in dienst is, terwijl verder voor een
volgende brand de kazerne natuurlijk be
zet moet zijn en van de politic clie mensen
meegaan, die toevallig rust hebben. Zo is
ruw geschetst de situatie.
Wat gebeurt er nu als er brand (telefoon
4143!) wordt gemeld. Laten wij aannemen,
dat dit in de nacht gebeurt, want dat is
liet interessantst, tenminste voor de buiten
staander. De wachtcommandant van het
politiebureau laat de alarmschei loeien en
in een ommezien zijn de rustig op een oor
liggende brandweermannen in actie. Aan
gezien zij gekleed (alleen de laarzen zijn
uit) te bed liggen, gaat er geen tijd ver
loren met toiletteren. In een oogwenk zijn
de mannen bij de glijpaal. Roets naar be
neden en hollen over de binnenplaats. Met
een greep worden in de garage helm en
jekker van de kapstok gegrist en de spuit
kan met de ladderwagen gaan rijden, want
de agenten zijn ook al op hun plaats.
Onderweg
Ziezo, men is onderweg. In ijltempo om
kostbare minuten en seconden te wipnen.
Iedere brand immers begint in het klein,
dus is het zaak er z.o spoedig mogelijk na
de melding bij te zijn. Daarom wordt in
het geheel geen risico genomen. Is de
brand bijv. in Huizum, dan zoemen op de
Beursbrug en in de wachtpost bij de over
weg de sirenes. Doe de brug niet open
voor de brandweer voorbij is; houdt des
noods zo lang de trein op, betekent dat.
Deze sirenes worden van het bureau van
politie uit bediend. Dat geldt ook voor de
alarmschei op de Oosterbrug.
Over de Oosterbrug gesproken; die neemt
men steeds, wanneer men naar de Gronin
gerstraatweg en wijde omgeving moet, om
dat langs deze route de Vrouwenpoorts-
brug en de Noorderbrug worden vermeden.
Daarbij wordt steevast gereden over de
Nieuweweg, brug, Bleeklaan, omdat men
dan niet veel hinderpalen ontmoet. Zoveel
mogelijk een vaste route en iedere brand
weerman een vaste taak. Dat werkt vlug.
veilig en voordelig. Beslist dat laatste ook,
want het is een gevolg van het eerste.
De vlammen krijgen minder kans, dus
daardoor minder schade. Ook al omdat men
tegenwoordig de vuurhaard opzoekt en
niet meer zoals vroeger van buiten af wa
ter begint in te pompen. Het plens-maar-
raak maakte diepe indruk op de buiten
wacht, maar hot resultaat was daarmee niet
in overeenstemming.
Het bluswater
Heus de brandweer is niet een beste af-
neemster voor de waterleiding; ook omdat
de slangen niet meer lekken nu deze met
rubber zijn gevoerd. Toch doet de water
leiding heel veel voor de brandweer, want
de brandkranen worden op haar advies
aangebracht. Een vijftien honderd van die
kranen zitten er in de stad verspreid en de
brandweer heeft keurig te boek staan waar
dat precies is. Dat boek is steeds op de
spuit aanwezig, zodat onder het rijden al
wordt bepaald, waar men moet stoppen om
zo dicht mogelijk bij de brand water te
vinden. Verder is er natuurlijk het open
water, terwijl voor de eerste aanval de
spuit ook nog een tank met duizend liter
water bij zich hceeft. De meeste branden in
Leeuwarden worden met de hulpstraal, dus
met water uit die tank geblust.
Reserveploeg
De brandweer is inmiddels in de aanval,
maar wat is er nu in de kazerne gebeurd.
Deze is onmiddellijk bemand door een sec
tie van negen vrijwilligers. De stad kent
vier van die secties, n.l. binnenstad, West,
Zuid en Oost. Indien nodig wordt er ook
een sectie met materiaal naar het terrein
van de brand gestuurd. Dikwijls gebeurt
dat niet, maar kortgeleden bij de brand
op de Emmakade was dat het geval.
De vrijwilligers zijn via een eigen lijn door
een wekkerschei gewaarschuwd. Met een
druk op de knop is de hele sectie gealar
meerd. Op het bureau van politie kan men
zien of de vrijwilliger inderdaad komt,
want door thuis op de knop te drukken,
laat hij op het bureau een lampje branden.
Een defect in het alarmsysteem wordt on
middellijk gemerkt, omdat er dan een
waarschuwingslamp gaat branden. De zaak
is dus zo vertrouwd mogelijk, maar voor
alle zekerheid is er ook nog twee keer per
week proefalarm.
In kort bestek is hierboven weergegeven,
dat het uiterste wordt betracht om zo pa -
raat mogelijk te zijn. Daarmee is nog niets
gezegd over liet (uitstekende en vele) ma
teriaal, waarover de brandweer de be
schikking heeft. Ook niets over, de „vrije
tijdsbesteding" van de beroepskern. Wan
neer er geen brand is, zitten de mannen
niet doelloos in de kazerne 0111 zich heen
te staren. Beslist niet, want tussen de rond
honderd uitrukkingen per jaar wordt
overdag op andere wijze heel wat produc
tief werk verricht. De monteurs, de tim
merlieden en de schoenmaker hebben n.l.
gewone arbeidsuren.