Het Oud-Panwerk.
In de vistijd werd in de buurt van de molen
's avonds ijverig naar wormen gezocht met
een lantaarntje, dat men op de grond neer
zette. Menig lantaarntje werd door de jonge
bandieten stuk gegooid of soms gestolen.
De vrouwen in de omtrek mochten hun lin
nen bleken op het terras van de molen. Dat
kostte een dubbeltje. Eerlijkheid is vaak
Het café onder de bomen was vroeger een
gewoon huis en werd bewoond door een
zekere Eerdmans. Later maakte de heer
Mollema er een cafeetje van, met een hele
rij tafeltjes en stoelen voor de deur, voor
de bezoekers, die bij mooi weer buiten wil
den zitten.
Zoals de meeste Leeuwarders nog wel zul-
een luxe-artikel, want die arme mensen be
stalen elkaar vaak door een anders linnen
goed mee te nemen
/roeger stonden op Vrijdag van de Vrou-
wenpoortsbrug af op de Westerplantage
ook tenten en diskes. Het was daar dus een
soort braderie. De heer De Vries verkocht
daar touw, klompen en boerengereedschap
pen. Een zekere Kooi bood sigaren en tabak
aan. Een vrouw, die Mientje heette, stond
er met fruit, vrouw Panhuis met koffie en
thee.
len weten, werd het pleintje aan de Wes
terplantage gebruikt voor de vrachtrijders,
die meestal uit het Noorden kwamen. Ze
reden vroeger veel met hondenkarren, som
migen gebruikten paard en wagen. Er was
ook een vrouwelijke vrachtrijder: vrouw
De Jong.
Ook vroeger lieten de jongens de vogels,
die eieren hadden in de nesten, in de
bomen niet ongemoeid. Vaak werden aan
de Westerplantage de nesten uitgehaald,
maar ook toen lette de politie daar streng
op. Eens zat een bengel bij een nest in een
hoge boom. Hij had de eieren al onder zijn
pet. Dit kreeg de politieman B. in de gaten.
Toevallig was hij iemand voor wie de jon
gens nogal respect hadden. Hij sommeerde
de jongen uit de boom te komen, maar deze
was natuurlijk bang en bleef zitten.
De politieman stelde hem echter gerust en
riep: „Kom er mar ut, ik sal die niks doen!
De boosdoener kwam toen, nog ietwat ang
stig, naar beneden en toen hij met beide
benen op de grond stond, gaf B. hem een
klap op de pet. De gevolgen kunt u wel
raden. Toen zei de politieman: „No must
mij belave dast dat niet weer doeste hoor!"
Als bijzonderheid zij nog vernield, dat vroe
ger aan de Westerkade, toen de oude wal
len nog niet waren weggegraven, op een
hoogte ook een molen heeft gestaan. Veel
Leeuwarders (en vooral jonge paartjes) kwa
men daar 's avonds niet in de buurt, want
het spookte er.
P. v. d. BRUG