Heeft de exploitant bestaansrecht „Stalen kermis" is uit den boze Kermis zonder sfeer Daar het kermisgildc ook een Nederlandse bevolkingsgroep is en ook recht heeft op een menselijk bestaan, meen ik, dat het beter is de kermis een natuurlijke dood te laten sterven, waardoor de exploitanten er op den duur wel toe gedwongen worden een ander beroep te kiezen. Bij een even tueel kermis verbod zou men de groep Ne derlandse werklozen nog groter maken. Vraag 2. Inderdaad acht ik het mogelijk en wense lijk een combinatie te maken tussen de ker- misweek en een meer algemene feestweek, zoals die dit jaar in de vorm van een brade rie heeft plaats gevonden. Ter staving diene, dat de Leeuwarder braderie 1953 een groot succes is geworden zodat een herhaling of hot gieten in een andere vorm alleszins aanbeveling ver dient. Daar deze braderie deels kermis vermaken omvatte, waaraan thans vrijwel de gehele Leeuwarder Gemeenschap zon der onderscheid deelnam, zou een samen gaan of overkoepeling van braderie en ker mis, indien mogelijk, m.i. een gelukkige op lossing zijn, waarmee de Leeuwarder winkeliers meer gebaat zouden zijn dan thans alleen met de kermis het geval is. Wellicht zouden de kennis-exploitanten er ook voordeel van hebben, doordat dan alle lagen der bevolking zonder gewetensbe zwaar aan de feestelijkheden kunnen deel nemen. Persoonlijk zou ik er een voor stander van zijn, dat ook een belangrijke plaats aan sport- en cultuurevenementen zou worden ingeruimd. Bovendien zou men bij een samengaan voorkomen, dat op twee verschillende tijd stippen t.a.v. het amusementsgedeelte het publiek twee maal zwaar op de proef wordt gesteld wat zijn beurs betreft. D. VAN DER WERF, Leeuwrikstraat 114 Be vraag „heeft de kermis bestaansrecht?" kan men beter stellen als „heeft de kermis exploitant bestaansrecht, recht op een be staan?" en wie zou daarop ontkennend willen antwoorden? Zolang deze groep nog een bestaan vindt (en was kermis 1953 niet beter dan die van 1952?) dank zij een groep burgers, die geheel op basis van vrij willigheid hun inrichtingen bezoekt, kan men hun het brood niet ontnemen. Omdat de motorisering uiteindelijk alle paarden uit het verkeer doet verdwijnen, schaft men de paar hoefsmederijen, waarin men nog kans ziet een eerlijke boterham te verdienen toch niet af? En diè verdwijning is nog waarschijnlijker dan die van de ker mis (die al 150 jaar voorspeld is) omdat de kermis plotseling wel weer een evolutie kan doormaken, waardoor zij voor een grotere groep attractief wordt. Principieel kan tegen de kermis niets worden inge bracht, zij is (in de huidige vorm!) heel wat onschuldiger en gezonder dan tal van andere vormen van vermaak. Een combinatie met een meer algemene feestweek is niet wenselijk. Leeuwarden heeft toch al te weinig periodieke evene menten, die (onmiskenbaar) tal van niet- Leeuwarders trekken, wat economisch de gehele stad ten goede komt. De ondervinding in andere plaatsen leert dat verschuiving van de kermis naar een ander tijdstip haar' einde betekent en com bineert men een feestweek met de kermis (in Juli) dan mislukt deze door de tegen werking van de anti-kermisgroep. Overigens trek ik de waarde van een enquête als deze in ernstige twijfel, aange zien een minderheid altijd het meeste lawaai pleegt te veroorzaken en het is dan ook zeer gevaarlijk op grond van de uit spraken van een aantal naar-de-pen-grijpers een conclusie te baseren. H. W. KEIKES Valeriusstraat 26. Wij zouden geen moment het recht op een bestaan van de kermis-exploitant in twijfel willen trekken. De heer Keikes doet op dit punt de geruststellende mededeling, dat de kermis van 1953 beter was dan die van 1952. Voor de mensen, die in dit be drijf hun bestaan moeten vindenis dit een verheugend verschijnsel. Maar is deze ver betering van de bedrijfsresultaten een ge volg van toevallige factoren of van een be gin van opleving van dit aloude vermaak? Het is slechts een vraag en het is vooral de vraag of de kermis van 1953 goed of slecht was voor de exploitanten, ongeacht een ver gelijking met 1952. Want daarvan hangt voor nu en voor de toekomst het bestaan van de kermisexploitanten af. Twijfel aan de waarde van onze enquête is uiteraard toegestaan en bovendien ge rechtvaardigd. Het verheugt ons intussen, dat de heer Keikes niet heeft geschroomd zich te scharen aan de kant van de „lawaai makende minderheid". Red. D.L.G. Heeft de kermis nog bestaansrecht? Inder daad, maar niet als kermis, wel helaas als mechanische speeltuin. In die zin is voorts dit jaarlijkse „stangenfeest" een bes te medewerker voor de gemeentekas, maar voor de echte kermisliefhebbers wordt de hedendaagse kennis een steeds grotere er gernis. De overgang van beeldhouwwerk op stalen stangen is niet geheel de schuld van het publick, maar goeddeels van de harteloze houding van de gemeenten of inschrijvings- comité's. Immers wanneer paal en perk werd gesteld aan de invoer van staal op de kennis, dan zou het publiek zich heus wel weer tot het beeldhouwwerk wenden. Een Octopus (die een jongetje eens een „wankelend droog- rek" noemde) is genoeg van de „koude staalvermaken." De eigenlijke kermis in de „natuurlijke staat" is al langer dan tien jaar gestorven. Vraag 2 Dit ijzeren feest in het raam van een feest week is wel aardig, maar ik vrees, dat het uiteindelijk wel zal uitlopen op een zoge naamde kermis, die beter speeltuin zou kunnen heten. Hoe nauw men zo'n speel tuin ook aan het feest probeert te verbin den, steeds zal elk afzonderlijk blijven be staan. Mijn slotconclusie is: een onmoge lijkheid. J. CUPERUS, Broerestraat 16 Bolsward. Het is moeilijk voor mij mijn gedachten over de kermis onder woorden te brengen, al kan ik doorgaans wel resoluut mijn oor deel geven. Toch wil ik proberen in deze brief zo ver te komen. Laat mij beginnen u mede te delen, dat ik tegen de kermis geen confessionele be zwaren heb. Vroeger was ik zelf een trouw kermisvierder; juist voor dat vroege re heb ik een zwak, m.a.w.: ik zit vastge roest in de romantiek van vroeger. Ik mis de mooie stoomcaroussel en de cake-walk, ik mis de mooie barok, de mooie orgels van Richter, Ruth, Limonaire, al waren op de laatste kermis nog twee knappe exem plaren aanwezig. Ik mis nu de sfeer; de kermis is ontaard in een-lunapark in Ame rikaanse stijl. En nu de sociale kant. Toen wij nog in de z.g. prachtige vrijheid leefden, de tijd van soepuitdeling, de tijd van twaalf tot vijf tien uur werken per dag voor vijf tot zes gulden per week, de tijd van drankmis bruik voor het gros der werknemers, de tijd van veel ellende en het onbeschermd zijn van de werknemers. Toen was de ker mis een gebeurtenis om een paar dagen te genieten van onbezorgde lol met en zon der drank. Toen was de kermis bet enige vermaak van de arbeider, voor zover hij werk had. Duizenden arme kinderen konden niet aan de kermispret deelnemen. Dan zie ik nu vele arbeiders in nette huis jes wonen, zie ik ze er een paar weken op uit trekken naar zee en bos, dan zie ik de arbeidersjeugd trekken door Nederland en buitenland. Ik zie mooie jeugdherbergen, ik zie sanatoria, mooie vacantieoorden van de vakbonden. En met het oog op dit alles meen ik, dat de kermis uit de tijd is, dat het zonde is

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1953 | | pagina 13