Het laatste woord over de kermis is nog niet gesproken Feiten en feitjes uit de vorige eeuw |~"^e kermis-enquête, die in het vorige num mer van „De Leeuwarder Gemeen schap" werd uitgeschreven, heeft vrij veel inzendingen opgeleverd, maar we betwijfe len of hiermee het laatste woord over deze zaak gesproken zal zijn. Merkwaardig was, dat geen enkele principiële tegenstander van de kermis ons de gelegenheid heeft wil len geven zijn standpunt te publiceren. Wel zijn er velen, die het aloude kermisver maak in deze tijd overbodig of zelfs onge wenst vinden, maar dat is dan meer een kwestie van aanpassen aan de omstandig heden en niet van principe. Talrijk zijn ver der degenen, die nog altijd sterk verknocht zijn aan de kermis, al geldt dit dan meer voor de kermis van vroeger dan voor de kermis van nu. Is de kermis bezig zichzelf te overleven? De meeste inzenders zijn wel van mening, dat de kermis tegenwoordig sterk in de be langstelling van het publiek is gedaald. Daarvoor worden verschillende oorzaken genoemd: de ruimere mogelijkheid tot ver maak voor het grote publiek, de verminder de aantrekkelijkheid van de kermis door het verdwijnen van de ouderwetse sfeer en de hoge prijzen, die weer zouden samenhan gen met de hoge pachtprijzen. We menen dat deze drie factoren inderdaad een ongunstige invloed op de kermis hebben en wanneer men uitgaat van de stelling, dat de kennis gehandhaafd moet blijven, dan is het dus de moeite waard na te gaan in hoe verre op deze drie punten veranderingen kunnen ontstaan. Over de ruimere mogelijkheid tot vermaak kunnen we kort zijn. Inderdaad, men is niet meer aangewezen op de ene kermis- week om vertier en ontspanning te zoeken. En dat is maar goed ook niemand zal de opvatting durven verkondigen, dat de kermis op deze manier oneerlijke concur rentie wordt aangedaan. Dan de verminderde aantrekkelijkheid van de kermis. Enige inzenders noemen in dit verband het verdwijnen van de stoom- caroussel, die eens het pronkstuk van de kermis was. Waar zijn de stoomcaroussels gebleven en waarom draaien ze niet meer? Enkele zijn door brand verwoest, zoals die van J. W. Janvier. Andere zijn uit het be drijf genomen, zoals die van Sipkema in Groningen, die enige jaren geleden ver kocht werd en nu eigendom is van de heer J. D. Medcndorp te Zuidlaren. De nieuwe eigenaar is geen kermisexploitant; hij heeft de caroassel uit liefhebberij gekocht. Er schijnt thans nog maar één stoomcarous- sel in bedrijf te zijn en deze is eigendom van L. Janvier te Bergen op Zoom. De heer Janvier deelde dit voorjaar één onzer lezers mee, dat hij waarschijnlijk slechts twee ker missen zou bezoeken: in Waalwijk en Ven- ray. „Dan gaat de zaak vermoedelijk naar Suriname of naar Zuid-Amerika en zal Nederland het zonder „stoom" moeten doen. Het Nederlandse publiek wil niet meer in gesloten zaken, waar entree betaald moet worden." Het publiek wil niet meerdit is de oor zaak van de kwaal. Wanneer het publiek belangstelling had voor deze vermaaksin- richting, dan zouden de exploitanten daar heus wel op reageren! De derde kwaal komt voort uit de hoge prijzen. Inderdaad de prijzen zijn hoog, moeten hoog zijn, omdat de onkosten een zware last vormen. Daarbij hoeft men niet alleen aan de pachten te denken; transport, onderhoud, energievoorziening enz. spre ken eveneens een hartig woordje mee. De pachtprijzen worden overigens niet door de gemeente bepaald, maar in feite door de exploitanten zelf, die elkaar bij de inschrij ving proberen te overbieden en daarbij mis- sohien het concurrentiebelang wel eens zwaarder laten wegen dan het eigen, zake lijke belang. Hoe dit zij, de exploitanten moeten op dit punt verstandig genoeg ge acht worden om op hun tellen te passen. Zo komen we dus niet tot een duidelijke uitspraak over het bestaansrecht van de huidige kermis; wensen en verlangens nemen de plaats in van weloverwogen argumenten. En het enige wat men met zekerheid kan constateren is de teruggang van de kermis. pvaarom verbaast het ons eigenlijk wel, dat niet meer lezers zich diepgaand hebben bezig gehouden met de vraag of een algemene feestweek en de kermis ge combineerd zouden kunnen worden. In Bolsward is men op deze manier te werk gegaan en daar blijkt een dergelijke combi natie de stervende kermis nieuw leven te hebben ingeblazen. „Niet doen," adviseren enkele inzenders, „we kunnen beter twee feestelijke gebeurte nissen per jaar hebben dan één, al zou deze ene dan misschien wat grootser zijn." Accoord: één en één is twee. Maar wanneer we nu in de toekomst zouden moeten con stateren, dat één van de twee geen levens vatbaarheid meer heeft? Een betoog voor het zelfstandige bestaan van de kermis heeft alleen zin, wanneer deze kermis zelf standig kan bestaan. En dit wordt nu juist door velen betwijfeld, terwijl men vrij zeker kan verwachten, dat dit vermaak, ge koppeld aan andere feesten, veler belang stelling zou trekken. De mensen zouden dan niet uitsluitend voor de kermis naar Leeuwarden komen, maar voor een breed opgezet feestprogramma. Een dergelijke combinatie heeft men nu bij het Heamiel- feest in Bolsward. En in Sneek, met zijn kermis tijdens de Sneekweek, kent men dezelfde situatie. Dat Leeuwarden bij een combinatie van de feestweek in de trant van „Bonte Stad" en kermis, slechts één feestelijke gebeurtenis in het jaar zou hebben, is juist en dan al leen nog, wanneer we mogen veronderstel len, dat het feest van de Bonte Stad elk jaar zal terugkeren. Wanneer men nu meent, dat éénmaal per jaar feest in Leeuwarden te weinig is, welnu, dan zou ook te overwegen zijn of deze tweede keer niet iets anders dan uitsluitend de kermis zou kunnen zijn. Dit zij dan ons „laatste woord" over de kermis en het vermaak in het algemeen. Wat onze lezers daarover te zeggen heb ben vindt u elders in dit nummer. Het wer kelijke laatste woord over deze zaak kan misschien een ietsje worden beïnvloed door wat hierover in „De Leeuwarder Gemeen schap" is gezegd. Zou dit het geval zijn, dan heeft onze enquête dus toch nog aan haar doel beantwoord! 16 Juli 1814. Verkocht de neringrijke huizinge bij de Deinumer Suupmarkt „De Vier Heemskinderen". 20 Juli 1815. De Friezen veroveren Valenciennes, waarbij sneuvelen Hendrik Wester uit Leeuwarden en Ecltje Bokkes uit Surhuisterveen. 25 Aug. 1815. De wieldraaiers te Leeu warden slaan de prijs van het spinnewiel tien stuivers per stuk op. 7 Sept. 1814. Een persoon van dertig jaar te Leeuwarden in de Grote Hoogstraat weegt 470 pond, is hoog 5 voet en 11 duim en laat zich bekijken voor zes stuivers. 14 Sept. 1814. Haije Verbeek, oud-luite nant-kolonel en commandant der onlangs ontbonden nationale garde in Friesland, brengt ter 'kennis van alle leden der Friese garde, die gediend hebben in de blokkade voor Delfzijl, dat de achterstallige soldijen ten spoedigste zullen worden betaald. 11 Oct. 1814. Bezoek van Koning Willem I en zijn gemalin aan Leeuwarden. Aan de Vrouwenpoort worden de paarden van de koets gespannen, die vervolgens door het volk wordt voortgetrokken tot aan het huis van burgemeester B. Buma, waar de vorste lijke personen logeren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1953 | | pagina 2