Geestelijke verzorging in de zieken!
ennuizen
Leeuwarden is een echte provincie-stad,
een centrum van waaruit het om
liggende platteland op allerlei wijze be
diend wordt. Dat blijkt niet alleen uit zijn
markten, zaken, scholen, bibliotheken,
muziekuitvoeringen en harddraverijen op
de Wilhelminabaan e.d. maar zeker ook
uit het respectabel aantal ziekenhuizen.
Hier volgen ze op een rijtje met de getal
len bedden erbij vermeld: Diakonessen-
hnis (400), Bonifatiushospitaal (250), Stads
ziekenhuis met Infectie-paviljoen (90),
Parkherstellingsoord (50), Borniakliniek
(40) en Kraamkliniek (25). Conclusie: ter
wijl u prettig over de Nieuwestad loopt
om te winkelen of in spanning achter het
lijntje wacht op een doelpunt voor „Leeu
warden", liggen er in onze goede stad ruim
800 mensen op een ziekenhuisbed! De ver
pleging is hier a.h.w. een continubedrijf,
dat sinds het einde van de oorlog op volle
toeren werkt. In de grote ziekenhuizen
blijft geen plaats onbezet. Er staan altijd
nog vele mensen op de z.g. „wachtlijst".
De besturen hebben nog steeds hun zor
gen en idealen over noodzakelijke uitbrei
ding. Veel is er in de laatste jaren reeds tot
stand gekomen. Ik denk aan de verbouwing
en restauratie van het Stadsziekenhuis, dat
nog in 1947 een ietwat haveloze indruk
Een deel van het B o n if a tins-H os-pit aa l
maakte. Ik memoreer de modernisering van
het Diakonessenhuis met zijn nieuwe labo
ratorium en röntgenafdeling, zijn uitbrei
ding en betere outillage voor babyverzor
ging en specialistische behandeling. Voorts
de plannen t.a.v. een apart kinderzieken
huis, terwijl men in het Bonifatiushospitaal
voornemens heeft om het aantal bedden
met liefst een 150-tal uit te breiden!
Wilt u nog enkele cijfers? Het Diakones
senhuis had in 1952 5769 patiënten met
een aantal verpleegdagen van 141921. Ruw
geschat kom ik voor Leeuwarden op een
getal van 11000 opnamen per jaar. Indien
ik, wat het aantal mensen uit de provincie
betreft, mijn eigen kerkelijke gegevens als
maatstaf voor het geheel mag nemen, dan
schat ik het aantal patiënten uit de stad op
jaarlijks 2500 en dat uit Friesland op 8500.
Nog eens: van provinciestad gesproken!
Na dit praeludium het praatje over de
geestelijke zielzorg aan deze duizen
den patiënten. Schrik nu niet om verder te
lezen, want in deze afkeer en afweer zoudt
u zich zeer ouderwets gedragen! Deze zaak
ligt n.l. anders dan enige tientallen jaren
geleden. Of beter gezegd: men gaat tegen
woordig, ook van medische zijde, geeste
lijke zorg aan zieken, al meer positief
waarderen. Vroeger zag menige dokter de
predikant of geestelijke met een scheel oog
aan. Wanneer hij een enkele keer hardop
dacht, dan hoorde jezo iets als: „Wat
moet die hemeldragonder bij mijn patiënt?"
Maar vooral in de laatste jaren heeft men
de her-ontdekking gedaan, dat een mens
een éénheid is van ziel en lichaam. En dat
die twee in sterke wisselwerking op elkaar
betrokken zijn. Het kan b.v. zijn (wees
voorzichtig, het is geen algemene regel, al
komt het meer voor dan men vermoedt)
dat de diepste oorzaak van een lichame
lijke kwaal gevonden wordt in een inner
lijke verstoring van het zieleleven. Een
krampachtige levenshouding, chronisch
verbitterd zijn over zijn lot, minderwaar
digheidsgevoelens enz. kunnen (let op:
kunnen, niet zullen of moeten) zich a.h.w.
uitleven in b.v. een maagzweer. Hier
springt dus ineens het belang van psychi
sche zorg naar voren. Omgekeerd is even
eens geconstateerd, dat de geestelijk even
wichtige en blijmoedige mens gemakke
lijker van een lichamelijke kwaal kan
genezen dan de mens, die constant in de
put zit. Een nieuwe tak van de medische
wetenschap houdt zich speciaal met deze
problemen bezig, de z.g. psycho-somatische
(ziel-liehamelijke) geneeswijze. In elk geval
heeft de zielzorg aan patiënten de wind
in de zeilen gekregen en wordt almeer in
gezien, dat dokter en geestelijke eikaars
bondgenoten behoren te zijn in de grote
strijd om het gezonde mensenleven!
Maar laten we nu eindelijk eens enige
aandacht geven aan de patiënten zelf. Be
denkt dat een zieke anders is dan een ge
zond mens. Dit lijkt een waarheid als een
koe, maar zelfs een genezen patiënt ver
geet heel snel, hoe hij zich in zijn ziekte
„voelde". Een zieke reageert n.l. geheel
anders op zijn omringende wereld. Is u wel
eens na een onrustige slaap 's morgens
wakker geworden met koorts, hoofdpijn,
misselijkheid en andere symptomen van
ziek-zijn? Herinnert u zich nog hoe de ge
luiden van het gewone dagelijkse leven
het verkeer op straat en het belletje van de
melkboer u vreemd en veraf toeschenen?
Hoe een dichtslaande deur u pijnlijk aan
deed? (Laat staan dat een stelletje straal
jagers donderend boven uw huis heen-
scheerde!) Hoe de wijde wereld voor u in
kromp tot de ruimte van uw kamer of
kleiner nog: van uw bed? Hoe veel zaken,
de dag tevoren nog erg belangrijk hun be
tekenis voor u verloren hadden en ge u
eenvoudig alleen betrokken wist op uzelf
en uw zijn-in-het-lichaam, dat gisteren nog
een prettig gewillig instrument was en nu
moeizame gebondenheid betekent?