ONTWIKKELING VAN HET KATHOLIEKE LEVEN
IN DE LAATSTE HONDERD JAAR
VffTe zijn in ons vorige artikel") genaderd
tot het midden der vorige eeuw, de
tijd dat de Katholieken politiek mondig
beginnen te worden.
Men kan redetwisten over de vraag, of
het de kerken, in het religieuze vlak be
zien, tot voordeel heeft gestrekt, dat zij
hun naam geleend hebben aan politieke
groeperingen. In een tijdperk evenwel,
waarin de absolute waarden werden ge-
relativiseerd, misschien beter gezegd, in 't
geheel niet meer werden erkend; een tijd
van positivisme en rationalisme, van
„Abgleiten der Kultur in das Politische,"
zoals Huizinga zegt, is het de Katholie
ken niet kwalijk te nemen, dat zij, om re
sultaten te verkrijgen, hun toevlucht in de
politiek zochten. Het gevaar blijft er echter,
dat we politieke maatstaven van hoeveel
heid en invloed gaan aanleggen aan reli
gieuze overtuigingen, en bijv. uit de groei
van de R.K. Staatspartij zonder meer tot
een bloei van het Katholicisme concluderen.
Er waren van Katholieke zijde zeer zeker
vele wensen. Eigen bijzonder onderwijs in
de eerste plaats. Dezelfde bisschoppen, die
aan het monsterverbond van Katholieken en
Liberalen in 1853 hun zetels te danken
hadden, moesten in 1868 in een mandement
plechtig rondschrijven) tegen de Libe
ralen en de door hen beheerste school
waarschuwen. Het werd een strijd van hard
tegen hard. Toch gfoeide de bijzondere
school tegen de verdrukking in.
De eerste Kath. meisjesschool in Leeuwar
den, geleid door zusters, dateerde al van
1852, de eerste jongensschool, waarin leken
onderwezen, is van 1882.
De schoolstrijd was het cement, dat de
coalitie van Katholieken en Anti-Revolution-
nairen aancenbond. Slechts belangenstrijd
hoe edel het belang deze keer ook was
kon dus blijkbaar de gescheurde Christen
heid bijeenbrengen. Eindelijk vond men een
gemeenschappelijk punt, in een tijd, die
zich vaak op kleine verschillen doodstaarde.
Verschilpunten bleven er, en ze uitten zich
soms in kleinzielige tegenwerking. Het
schijnt voorgevallen te zijn, dat de zusters.,
die tegenwoordig de ouden-van-dagen-zorg
in het Jozefpension aan de Voorstreek heb
ben, bij haar komst in 1860 met slijk en
stenen begroet werden! Een zelfde verhaal
gaat van de zusters van de Grote Kerk
straat bij haar aankomst in 1851.
In „De Leeuwarder Gemeenschap" van
Juni.
door
H. TH. LAMB O O IJ
En dan dat jaar 1872, toen men alom in
den lande de inneming van Den Briel
(1572) vierde. Wat moet men denken van
de onderlinge verhouding in het Christen
dom als men het volgende leest. De Ultra
Montanen „de lieden-van-over-de-
Bergen", van-over-de-Alpen), zoals de
Katholieken, als aanhangers van de Paus
van Rome genoemd werden, wilden op 1
April 1872 de vlag niet uitsteken. Zij ken
den immers hun II.II. Martélaren van
Gorkum, bittere nasmaak aan de inneming
van Den Briel. „In Sloten plegen enkele
heethoofden onder de Protestanten balda
digheden aan de Katholieken. De pastoor
wordt beschuldigd van een anti-protes
tantse rede in de kerk, maar de Katholie
ken bieden 1000,— als iemand dat kan
bewijzen". (Leeuwarder Courant).
Verder: verschillende gewezen R.K. pries
ters, „thans zendeling in Nederland, trek
ken machten volk, en weten vele goedgelo
vigen met hun „onthullingen" en Geschrif
ten van de waarheid omtrent de Kath.
Kerk te „overtuigen". En spreekt de his
torie van de wanstaltige Maria Monk geen
boekdelen!
Voorwaar, de onderlinge verstandhouding
werd nog geenszins gedragen door een
oecumenische gezindheid, die liever de
overeenkomsten ziet dan de verschillen,
hoewel ze de laatste niet minimaliseert.
Ondertussen zijn in de Leeuwarder Courant,
dè bron voor locale geschiedenis, de berich
ten omtrent nieuw Katholiek leven niet van
de lucht.
De „oude" S. Dominicuskerk aan de Speel
mansstraat dateert van 1850. S. Bonifatius
werd in 1882 de patroon van een kathedraal
temidden der sloppen van het Hoekster-
kwartier. De Gothische bouwmeester P.
Cuypers plaatste in Leeuwarden de eerste
toren sinds de Middeleeuwen. Leeuwar
dens tweede „nieuwe toren" zou in 1937
oprijzen, weer behorende bij een Katholieke
Kerk, de nieuwe S. Dominieus, een juweel
van modeme bouwkunst. Alom in de pro
vincie krijgen dc nieuwe paroohies van 1854
ook hun nieuwe heiligdommen. De „orgel
makers" Adema en Van Dam krijgen ge
legenheid hun producten te plaatsen.
Kunstenaars, die wij tegenwoordig misschien
„knutselaars" zouden noemen, beeldhouwen,
bouwen en schilderen voor 't lieve vader
land weg. Op de R.K. scholen welk een
hokken, vergeleken met de openbare school
gebouwen ploeteren de Roomse meesters
voor een hongerloontje om het „erfdeel
der vaderen" ongeschonden aan de jonge
generatie over te dragen. Ilun brieven en
andere nagelaten papieren spreken een
taal, die door moedige strijdlust, overtuiging
en idealisme ons vaak beschaamd doet
staan.
Dokkum herleeft als het centrum van de
Bonifatius verering. Sinds 1876 trekken
weer pelgrims naar het martelveld van de
apostel, wiens voorspraak door de kleine
gemeenschap der Friese Katholieken zo
graag wordt ingeroepen.
En dan het politieke leven. De eerste R.K.
Kiesvereniging „Lyk rjocht" in den lande
wordt opgericht te Sneek in 1871; in
Leeuwarden komt er een in 1878. In 1882
bestaan er in heel Nederland 30 Katho
lieke Kiesverenigingen, waarvan 10 in
Friesland. De grote Schaepman spreekt dan
ook graag in dat zelfde jaar in Leeuwarden
over het Friese volk, als de kern van het
Nederlandse volk. Zoals tegenwoordig weer,
was Friesland toen ook de toetssteen van
experimenten omtrent samenwerking tussen
de verschillende groeperingen. Dc „coalitie"
werd door Schaepman in Friesland gepro
beerd. A.R. candidaten worden door Katho
liek en Gereformeerde gesteund en om
gekeerd.
De schoolstrijd werd in 1920 volledig be
slecht met een algehele gelijkstelling van
bijzonder en openbaar lager onderwijs.
'/f*
Dok op charitatief gebied waren de Katho
lieken werkzaam. Omstreeks 1880 werd de
grondslag gelegd voor het Sint Bonifatius-
hospitaal, de stichting, die in 1934 verhuis
de naar het ultra-moderne hospitaal aan
de Troelstraweg.
De culturele ontvoogding van de Friese
Katholieken werd officieel ingezet in 1917,
toen „It Roomsk Frysk Boun" werd opge
richt, o.m. door de Leeuwarders Tsjebbe
Ilettinga en Mag. A. Doodkorte o.p. Legde
de indertijd florerende vereniging „Geloof
en Wetenschap" zich vooral toe op beklem
toning van de Katholieke visie op de alge
mene wetenschappelijke problemen, het
„Boun" zoekt de basis van de culturele be
oefening door de Friese Katholieken te sa
neren door een teruggrijpen op het oude,
het eigene, het Friese. Als zodanig is het
minder specifiek van Leeuwarden als die
andere vereniging, „Frisia Catholica", die
t.o.v. het Fries lang niet zo'n vastomlijnd
standpunt inneemt.
Hier, midden in de hedendaagse problema
tiek, eindigt mijn betoog.