Dierenbescherming is mensenplicht 8 De ingung van het Dierentehuis aan de Greunsweg met de verzorger, de heer Flikkema, en enkele „bewoners". van het werk inoet belangeloos door de dierenvrienden worden verricht, van wie het echtpaar Kooistra wel in de eerste plaats mag worden genoemd. Hieraan moet echter meteen worden toege voegd, dat de medewerking, op basis van vrijwilligheid, van dezelfde overheid be langrijk en onmisbaar is. Dit geldt in de eerste plaats voor de politie, die uiteraard veel waardevolle „tips" kan geven. Daarbij komt de medewerking van heel het Leeuwarder publiek, die zeer groot is. Wan neer een dier door een verkeersongeluk wordt getroffen, dan komen de meldingen snel en vaak van verschillende kanten bij de familie Kooistra binnen. Er is de laatste tientallen jaren zeer veel verbeterd; vroeger besteedde het publiek weinig of geen aan dacht aan een gewond of ziek dier, tegen woordig trekt het meteen de actieve aandacht der voorbijgangers. Dat deze groeiende belangstelling voor het dier en zijn behandeling mede het gevolg is van het werk van Dierenbescherming spreekt vanzelf. Er is op dit gebied een stukje be schavingsarbeid verricht, dat niet alleen ten gunste van het dier werkt, maar ook in bet belang van het menselijke normbesef. Zo bezien lijkt het alsof de positie van het dier in de tegenwoordige samenleving vrij gunstig is. Het wordt door gevaren be dreigd, maar onderscheidt zich daarin niet van de mens, al kan verstandelijk handelen de gevaren voor de mens beperken. En wanneer er een ongeluk geschiedt, dan wordt snel en doeltreffend hulp geboden. Dat is het minste, maar ook het meeste wat er kan gebeuren, mag men tot zijn eigen geruststelling constateren. Maar er zijn andere dingen. Wanneer het practisehe werk van de dieren bescherming vaak op onoverkomelijke moei lijkheden stuit, dan is dit toch nog altijd een gevolg van zorgeloosheid van het publiek. Men kent het grote probleem van de zwerf dieren: honden en katten, die geen tehuis hebben. De eerste oorzaak hiervan is de geringe neiging van de mensen om pas ge boren dieren het leven te ontnemen. Vaak houdt men van een nest jonge honden of katten één of enkele in het leven, zonder dat men beseft op dat moment al de ver antwoordelijkheid te dragen voor het ver dere levenslot van deze dieren. Het is moeilijk dit jonge leven meteen te beëindigen. De kleine dieren wekken ge voelens van tederheid, die kwalijk te rijmen zijn met zakelijke overwegingen over de toekomst van het dier. Bovendien is het hard de moeder van haar jongen te be roven. Maar later ontstaan de problemen. De jonge katten en honden groeien op, ze I Iet moderne snelverkeer eist ook zijn A A tol onder de dieren. Bijna dagelijks worden honden en katten door auto's aan gereden of overreden. Vaak kost dit het slachtoffer het leven, soms blijft het ernstig gewond liggen. Wie bekommert zich om het lot van deze dieren? Voor de hulpverlening aan mensen, die op straat door een ongeluk worden ge troffen, bestaat een perfecte regeling. Op het eerste alarm rukt de Politie-ambulance uit en in het ziekenhuis worden meteen voorbereidingen getroffen om de patiënt op te nemen. Men kan kwalijk verwachten, dat de zorg voor het bedreigde dierenleven even uitge breid is als die voor het mensenleven. Maar het is ook ondenkbaar, dat het lijdende dier aan zijn lot wordt overgelaten. Het minste wat er kan gebeuren is het bewerkstelligen van een snelle, zachte dood, wanneer het slachtoffer niet meer zal kunnen genezen. En inderdaad: het dier blijft niet onver zorgd. Het wordt geholpen door een ver tegenwoordiger van de afdeling Leeuwar den van de Nederlandse vereniging tot Be scherming van Dieren, die net als de Politie-ambulance op het eerste sein op pad gaat om het slachtoffer te halen en het over te brengen naar de dierenarts. Moet het worden afgemaakt, dan gebeurt dit door deze deskundige en wanneer er gunstige ge nezingskansen zijn, dan wordt de patiënt in behandeling genomen zo mogelijk voor rekening van de eigenaar. Deze hulpverlening is dus een particuliere zaak; niet de overheid, maar een vereniging zorgt er voor. Ook indirect verleent de ge meente geen steun, want Dierenbescher ming werkt zonder subsidie. Een groot deel

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1953 | | pagina 8