^J-[et beóte
VAN DE MELK
\Y)ij kennen een achtbaar ingezetene van
de gemeente Leeuwarden, die geen
bruine bonen lust. Kieskeurig is hij niet,
hij eet nractisch alles, maar dit ene gerecht
kan hij niet door het keelsgat krijgen. Op
zichzelf is dit niets bijzonders; ieder heeft
z'n sympathieën en antipathieën op het ge
bied der voedingsmiddelen en dit belet
niemand om een achtbaar ingezetene van
Leeuwarden of van welke andere gemeente
ook te zijn. Men heeft, om zo te zeggen,
bet recht om iets niet te lusten en dit is
zo vanzelfsprekend, dat de „Rechten van
de Mem" er niet eens speciaal gewag van
maken.
Tot zover is er niets bijzonders aan de hand,
maar we komen plotseling terecht op een
terrein vol voetangels, klemmen en gevoelig
heden, wanneer we het hebben over het
niet lusten van vellen in de melk. Ogen
schijnlijk is er geen principieel verschil
tussen een afkeer van bruine bonen en van
aanslibsel in de melk, maar de bittere
werkelijkheid leert anders. Bruine bonen
mag men niet lusten, maar wie dezelfde
geestesgesteldheid aan de dag legt ten op
zichte van vellen in de melk, demonstreert
daarmee, m het oog van velen, een kenne
lijk gebrek aan flinkheid en gezond ver
stand. De op deze gebreken ivijzende com
mentaren zijn respectievelijk: „Wat maak je
je druk over zo'n velletje" en: „Het is het
beste van de melk".
Vooral het laatste argument schijnt in het
oog der overtuigde vellenslikkers afdoende
te zijn. Het wijst er immers op, dat men
iets waardevols versmaadt en zichzelf dus
dgenlijk te kort doet. Nu is dit waar, want
in de vellen concentreert zich een groot
deel van het vetgehalte en vet is een
waardevol voedingsmiddel. Maar er zijn
méér waardevolle voedingsmiddelen, die
men versmaadt, zonder de betekenis daar
van in twijfel te trekken. Dit geldt bijvoor
beeld ook voor de meergenoemde bruine
bonen, die in een zeer ruime mate hebben
bijgedragen tot het kweken van de „ferme
jongens, stoere knapen", door wie Neder
land in het verleden groot is geworden.
Aan een miskenning van de voedingswaarde
der vellen hoeft het dus niet te liggen; de
oorzaak van de afkeer ligt dieper. Voor de
verhandeling over het verschijnsel is dit
niet prettig, want hoe kan men ooit een
duidelijk beeld geven van de diepste mense
lijke emoties? Wie deze gevoelens óók kent,
z<d aan een half woord genoeg hebben, wie
ze niet kent, zal ze nimmer leren kennen,
al schrijft men er een boek over. Laat de
schrijver van dit artikeltje, die de vellen
verafschuwt, mogen volstaan met een
simpele omschrijving van wat hij voelt bij
het consumeren van deze in melk gedrenkte
vliezen. Het gevoel van walging begint al
met liet zien van deze ongerechtigheden.
Slechts bittere noodzaak kan hem onder
deze omstandigheden dwingen deze walging
te overwinnen en door te zetten. Maar
wanneer hij dan de kleffe vellen over zijn
tong voelt glijden, dan krimpt zijn maag
samen. Het is iverkelijk erger dan het ge
meenste doktersdrankje
\\~)e zouden aan deze zaak niet zo veel
bijzondere aandacht schenken, wanneer
het drinken van melk niet zo belangrijk was,
op grond van het beginsel, dat melk goed
voor elk is en speciaal voor de Friezen, die
dit voedingsmiddel niet zelf hoeven te con
sumeren om er beter van te worden. Boven
dien wordt de melk gebruikt ter comple
tering van een onzer belangrijkste dranken:
de koffie. Het kopje koffie staat of valt met
de hoedanigheid van de melk.
Onder deze omstandigheden menen wij,
dat het onjuist en zelfs onheus is geen
rekening te houden met de gevoeligheden,
die bij veel mensen bestaan ten opzichte
van de melkvellen. In veel gezinnen worden
gasten onthaald op koffie met de „natte
was", waarbij de gekwelde koffiedrinker
vaak alvast de mond wordt gesnoerd met
de lacherige opmerking: „U bent toch zeker
niet bang voor een klein velletje? In cafés
en dergelijke inrichtingen kan men dikwijls
dezelfde narigheid ontmoeten, al moeten
hierbij zeer nadrukkelijk de grote zaken in
de stad worden uitgezonderd. We weten
zelfs van een ziekenhuis in Leeuwarden,
waar patiënten, die melk moeten drinken,
onthaald worden op vellen als zakdoeken,
terwijl hier verder dc verzorging voortreffe
lijk is....
Welke verdedigingsmogelijkheden heeft de
vellenhater? Hij kan consequent bedanken
voor koffie, wanneer hij de zaak niet ver
trouwt, waarbij hij eventueel een ernstige
aandoening als gefingeerd motief kan aan
voeren. De kwade kans is dan, dat de gast
vrouw een glaasje melk offreert. Hij kan
met een vies gezicht alle ongerechtigheden
uit het kopie vissen en ze op het schoteltje
deponeren. Maar dit wordt merkwaardiger
wijs niet fatsoenlijk geacht door de mensen,
die zelf op de melk met vellen hebben ge-
tracteerd. Ten slotte blijft er dan niets
anders over dan slikken, zoals men in dit
leven wel meer te slikken krijgt.
Tenzij alle veUen-verafschuwers een ge
sloten front gaan vormen en eensgezind ten
strijde trekken om de heersende moraal op
dit punt te wijzigen. Zij zullen dan moeten
beginnen met het hun opgedrongen minder
waardigheidscomplex kwijt te raken. Het
geeft heus niets, warneer men geen vellen
lust en de mensen, die ze met smakkende
wellust naar binnen zuigen, zijn niet boven
de rest van dc mensheid verheven.
Het geeft niets, wanneer u, bij het aanbod
van een kopje koffie, antwoordt: „Graag,
maar zonder vellen". Dit is uw goede recht
en het Is de plicht van de anderen om hier
mee rekening te hotulen.
Misschien zal op deze manier spoedig de
dag komen, waarop iedere huisvrouw en
elke exploitant van een koffiehuis het
zuiveren van de melk van deze voor velen
onplezierige ongerechtigheid als een nor
maal onderdeel van de gastvrijheid en de
service gaat zien