s v kb&r M
^wee emmertjeó water kalen -
twee emmertjes pompen
6
Van een
Joffer-van -Vroe ger
aan de
Vrouw-van-Nu
de stad' Leeuwarden een toblx: met water
voor hun dour zetten en de brand -emmers I
in gereedheid houden. Nu, in 1954, staan
een vierduizend brandkranen voor dit
zelfde doel gereed! In 1603 bepaalde een
resolutie van onze stad dat men bij de
Huizumer pijp twee dammen zou laten
staan om aldaar een „viver tot versch
water te holden".
Weer wat later, in de achttiende eeuw,
begon men aandacht te schenken aan de
zuiverheid van het water. Twee flessen,
gevuld uit de nieuwe put tussen de Brecd-
straat en Speelmansstraat, werden voor de
„Bouwcommissarissen" gezet. Deze vroede
lieden keken niet alleen met een kenners
blik naar het water, zij hebben het ook
gedronken: „het welk door alle geproefd is,
en bevonden dat het zelve zeer wel
smaakte; ook hebben ze er zeep in laten
slaan, en bevonden, dat het ook goed
schuimde tot wasschen". We laten dit
tegenwoordig door een goed geoutilleerd
laboratorium doen.
In de hete en langdurige zomer van 1818
kwam er gebrek aan water en liet raads
lid Jobs. van der Veen stelde het stads
bestuur voor om bij de Grote kerk of een
ander gebouw een regenbak van 1500 ton
te plaatsen. Men voelde hier echter niets
voor en nam liever liet water uit de sloot
bij het huis van burgemeester Jobs. Romkes,
door deze magistraat grootmoedig aange
boden. Maar het slootwater voldeed niet
op den duur. En ten slotte kocht de raad
\\7at is een huisvrouw zonder water? Zij
is als een windmolen zonder wind!
Want zij kan niet werken. Laat er maar
eens even stagnatie in de water-toevoer
zijn en alles in huis loopt vast. Wat is dat
kraantje toch een dierbaar ding, dat dag
en nacht klaar staat om een bredere of
smallere stroom water in de emmer, in de
ketel, in de teil of over de vuile banden
te doen lopen!
Het is niet altijd zo geweest. In oer-oude
tijden toen het woning-vraagstuk in onze
provincie eerder een terpen-vraagstuk was,
daar men slechts op deze kunstmatige
heuveltjes in het natte, dikwijls zee-over
spoelende land kon wonen, bestond liet
waterreservoir uit een soort van ton, die in
de grond ingegraven werd. Zulk een terpen-
ton is nog in het bezit van het Fries
Museum (Stania State). Later ging men
putten metselen, en ondergrondse water
bakken werkten mee aan de „hygiëne".
Dat niet elk huis van zulk eer. water
reservoir was voorzien vond men toen heel
gewoon; er waren enkele centra in de stad,
waar men gezellig in de rij ging staan om
het benodigde water te halen. Men kon er
dan meteen óók nog de laatste nieuwtjes
horen en bespreken.
Zulk een centrum was - de naam zegt het
al „Dc Pul", u allen welbekend. Bij
gaand plaatje laat zien hoe fier de pomp
zwengel boven deze waterput uitstak, ter
wijl de huizen met trapgevels er zwijgend
omheen stonden. Een knus bomenrijtje
wees de weg van dc Grote Kerkstraat naar
de ingang van de Grote Kerk. (Plattegrond
Leeuwarden 1603).
Reeds in de zestiende eeuw waren er ver
ordeningen gemaakt om een eventuele
brand te kunnen beteugelen. Zo moesten
bij een groot vuurwerk alle burgers van