Van Pikje fit Flikje
V
EEN GEHEIMPJE
Pikje en Flikje hebben Tante Panne-
koek een geheimpje ingefluisterd: zij
zijn uitgetekend door Janny Dokter!
En de tekening was zó mooi gelukt.
Zij komen net uit hun holletje en zijn
op weg naar school met hun school
tassen. Op de ene tas staat een F en
op de andere een P. Zij wandelen
langs een weggetje en moeten over
't gras, onder een hekje door. Bravo,
Janny! dat heb je mooi gedaan!!
15
Een verhaal voor de kinderen
van Tante Pannekoek
ikje en Flikje hollen hard naar huis toe,
blij dat de school voor vandaag weer
afgelopen is! De gangen door, de kamers
door, langs de geweldig grote meubels.
Flikje heeft zon haast, dat zij niet eens
voor de spiegel gaat staan, zoals zij deed
toen zij 's morgens op weg naar school was.
Maar zij wéét nu ook, dat haar nieuwe
blouse mooi is en dus hóéft zij er niet meer
voor te staan pronken.
Als zij hun kaas-korstjes hebben gegeten,
gaan zij wat buiten spelen. Maar Moeder
waarschuwt óók al voor de nieuwe kater,
die door de tuinman is gebracht en dus
mogen zij niet te ver van huis.
Flikje zit op een lage tak van een struikje
te schommelen en ondertussen zingt zij een
liedje:
Bietebauw! miauw, miauw!
je bent niet rood en ook niet blauw!
Ik bind je vast met een stuk touw,
jij, stoute kater Bietebauw!
Pikje roept: „Wees maar voorzichtig met
zulke liedjes! Jij hebt Bietebauw in je
droom niet gezien ik wel. En hij zag er
niets aardig uit. Ik vind hem een griezel!"
Maar Flikje luistert niet en zij begint weer
te zingen:
Bietebauw! miauw, miauw!
je bent niet rood en ook niet blauw.
Boems! Flikje zat zo hard te schommelen
op haar tak en zo hard te zingen, dat zij
niet oplette en opeens van de tak op de
grond valt. Maar zij huilt niet, want Moe
der zegt altijd: „Als je zo dom bent om te
vallen, dan geen gehuil en gezeur! Als je
nog te klein bent om alleen te spelen, dan
stoppen we je weer in de box, daar kun je
je geen pijn doen."
Verbeeld je dat die grote Flikje weer in
een box werd gezetl Flikje, die al naar
school gaat en een eigen schooltas heeft!
Dus doet zij maar net alsof zij zich geen
pijn heeft gedaan, toen zij van de tak af
viel en zij gaat een beetje springen over
een kiezelsteentje heen.
„Pikje", roept Moeder, ,,'t is tijd om naar
gymnastiek te gaan!"
Floep! Pikje is al weg! Want gymnastiek
les dat vindt hij zó heerlijk. Hij is er met
nog tien andere muizen-jongens en zij
trappen dan tegen een verdroogde kastanje
en hollen allemaal door het hol van mees
ter Trilsnor, die zo prachtig op zijn kop
kan staan, met zijn staart als een rechte
streep in de lucht.
Vandaag mogen zij weer voetballen met
de kastanje en daarna gaan zij marcheren.
„Eén! twéé! één! twéé!", roept meester
Trilsnor en daar gaan zij in het gelid en
precies in de maat.
Daarna gaan zij in een lange rij staan en
zij mogen bokje springen. Pikje is de laat
ste, hij krijgt dus alle jongens over zich
heen vóór hij zelf mag springen. Hup! hup!
hup! heel licht wippen allen over zijn ge
kromde rug. Behalve Dikke Pokkie, zijn
vriendje. Die wipt niet hoog genoeg en
boems! daar vallen beide op de grond. Zij
moeten zo lachen, dat hun poten en staar
ten in elkaar verward raken en zij bijna
niet kunnen opstaan.
„Hi, hi, hi!" laoht Pikje. „O Pokkie, wat
ben je zwaar! ik ben bijna helemaal plat!"
„Ha, ha, ha!", lacht Pokkie, „wat ben jij
mager, ik hoor je botjes kraken!"
„Kom, jongens", zegt meester Trilsnor,
„opstaan, want we gaan het nog eens over
doen."
En Pokkie moet nu weer over Pikje heen-
springen, zónder te vallen en ditmaal lukt
het. Hup! hij is netjes hoog opgesprongen.
Nu is Pikje aan de beurt en licht veert hij
over alle muizenruggen heen.
„Jongens",, zegt meester Trilsnor, „van
daag krijgen jullie wat nieuws. Ik heb net
zolang geknaagd aan een stukje touw, waar
mee de opgerolde vloerkleden zijn vastge
bonden, totdat ik twee gelijke eindjes had.
En toen ben ik op zoek gegaan naar twee
ringen en ik heb iets gevonden, wat de
mensen voor hun gordijnen gebruiken.
Toen heb ik de stukjes touw aan de ringen
vastgemaakt en nu mogen jullie daar aan
gaan hangen en kunstjes doen!
Een juichend gepiep weerklinkt in het
gymnastiek-hol. Allemaal tegelijk willen zij
aan de ringen hangen. Maar dat mag niet.
Ieder_op zijn beurt. Pikje gaat er ook aan
hangen, maar hij weet niet goed wat hij
verder zal doen.
„Eerst aan één pootje", roept meester Tril
snor. „En dan aan het andere. En nu aan
de achterpootjes. En nu aan je staart!" Pikje
doet precies, zoals meester het zegt. En
ondertussen probeert hij heen en weer te
zwaaien en hij vindt het héérlijk!
„Nu zal ik jullie iets moois leren. En 't is
niet alleen mooi, maar het kiln je ook nog
wel eens van pas komen. Een van jullie
gaat aan zijn staart aan de ringen hangen
en houdt de staart van een ander vast
en die houdt óók weer de staart van een
ander vast. En zo vormen jullie een leven
de ketting. Mocht je ooit eens heel hoog
zijn en iets willen oprapen, wat ver beneden
je ligt, dan kun je je zo redden."
Zij doen precies, wat meester zegt en daar
hangen er drie aan de ringen. Pikje hangt
in 't midden. Gelukkig, dat Dikke Pokkie
niet de onderste is, want anders zouden
hun staartjes het haast niet kunnen hou
den! Meester Trilsnor staat goedkeurend
te kijken. „Goed zo, jongens, voor vandaag
is het genoeg! Tot de volgende keer!"