3
Hi I
Kit ut no I a in liacliten
VAN DE BEKENDSTE
i
lit
elke methoden volgen de knutselaars bij het vervaardigen van hun werkstukken
Laten we er, aan de vooravond van de tentoonstelling „Het Stokpaardje", iets van
vertellen, opdat men eventueel een keus kan doen en zo ongeveer weet, wat er voor de
verschillende „knutsdberoepen" nodig is. Maar we moeten daarbij twee dingen voorop
stellen: ons overzicht der liefhebberijen is verre van volledig (wie volledigheid nastreeft,
moet een boek over dit onderwerp schrijven) en bovendien is de aangegeven methodiek
niet de enige, die toegepast kan worden. Vaardigheid kan slechts tot ontplooiing
komen, wanneer vindingrijkheid haar vergezelt. En daardoor is het mogelijk, dat
bijkans ieder zijn eigen systeem volgt; wat de één van hout maakt, dat maakt de ander
van koper en een derde gebruiktkarton. Het kostbare perfecte gereedschap, dat de
één hanteert, ontbeert de ander, maar met een paar mesjes en boortjes is deze primitief
uitgeruste knutselaar heel wat mans.
Wanneer we de knutselaarsberoepen rang
schikken naar het aantal hunner beoefena
ren of naar de belangstelling, die er voor
hun werk bestaat, dan komen ongetwijfeld
bovenaan te staan de modelbouwers van
schepen, van vliegtugen en van treinen.
Scheeps- en vliegtuigbouwers zijn zeer tal
rijk, spoorwegbouwers zijn geringer in aan
tal, maar zij, die over een miniatuurtrein
met toebehoren beschikken, kunnen altijd
rekenen op een grote en enthousiaste schare
„supporters". Laten we het werk van deze
drie groepen eens nader bekijken.
SCHEEPJES
Daar zijn dus allereerst de bouwers van
model-schepen. Al naar hun geaardheid
maken ze historische schepen, moderne
schepen van de zee- of binnenvaart en ple-
zierscheepjes (zeil of motor). De meesten
zijn zo zuinig op hun voltooide werkstuk,
dat ze het nooit laten varen; het wordt een
pronkstuk voor de huiskamer of de etalage
van een bevriende winkelier. Maar er zijn
wel varende modellen, vooral bij de ple-
zierbootjes, waarmee zelfs wedstrijden ge
organiseerd kunnen worden.
Allen beoefenen zij een liefhebberij, die
g«en grote koeten meebrengt, geen zeer
bijzondere aanleg vraagt en dus geschikt
is voor ieder, die daarvoor tijd, geduld en
ambitie heeft.
Welke systemen volgen de scheepsmodel
bouwers? De eerste is die, waarbij de
romp uit een blok hout wordt vervaardigd.
Nummer twee is de stapelmethode, waar
bij als het ware doorsneden in de lengte
van het schip worden gemaakt. Deze wor
den daarna gestapeld en aaneengelijmd. En
dan is er tenslotte de spantenbouw, zoals
die ook in de werkelijkheid wordt toege
past.
De tweede methode de stapelbouw dus
is het eenvoudigst, mits men over geduld
en nauwkeurigheid beschikt. Een sterk ver
eenvoudigde spantenbouw zou men de
constructie op mallen kunnen noemen.
Deze methode is toegepast bij het wed-
strijdsoheepje voor het Stokpaardje.
Varende motorbootjes kunnen uitgerust
worden met een kleine electromotor (ge
combineerd met een batterij) of een kleine
dieselmotor, het „dwergdieseltje", dat spe
ciaal bij de model-vliegtuigbouw toegepast
wordt en een flinke kracht ontwikkelt.
VLIEGTUIGJES
Het bouwen van model-vliegtuigjes is een
bijzonder boeiende liefhebberij, omdat na
het bouwen het vliegen komt. Men onder
scheidt zweefmodellen en motormodellen,
die weer op verschillende manieren aange
dreven kunnen worden.
Beide soorten zijn in de vorm van bouw
pakketten in de handel. Ze worden gemaakt
van licht hout (balsa), waaruit het „ge
raamte" wordt samengesteld door spanten
en liggers aaneen te lijmen. Daarna wordt
het model bekleed met zijdepapier, dat ge
vernist wordt om de stevigheid en de strak
heid te bevorderen.
Zweefmodellen worden uit de hand gestart
of met een lange rubberkabel, die aan één
kant met een pen in de grond wordt gezet.
De vliegprestaties zijn vaak zeer verbluf
fend: menige beoefenaar van deze sport
heeft zijn model zien wegvliegen zonder het
ooit terug te zien.
Motorvliegtuigjes kunnen aangedreven wor
den met een rubbermotor, die uit enige
strengen rubberkoord bestaat die door de
romp lopen, achter aan de romp bevestigd
zijn en voor aan de schroefhaak. Men windt
zo'n motor op door de schroef in de „ver
keerde" richting te draaien en daarna kan
het vliegtuig be.ginnen aan zijn (vrij korte)
vlucht.
De laatste jaren werden steeds meer de
„dwergdiesels" gebruikt, kleine verbran
dingsmotoren, die zeer licht zijn en een
grote kracht ontwikkelen. Ze lopen op een
mengsel van aether en wonderolie
eenvingerhoedje vol is genoeg voor een
vlucht.
Zo'n motormodel vrij laten vliegen betekent
vrijwel onherroepelijk het verlies daarvan,
want de snelheid en de „actieradius" zijn
beide groot. Daarom wordt het vliegtuigje
aan de lijn gelegd: twee dunne, lange dra
den lopen van een der vleugel-uiteinden
naar de hand van de bestuurder, die het
aldus in een grote cirkel om zich heen
laat vliegen. Deze draden zijn verbonden
met 't hoogteroer, dat bewogen kan worden,
zodat de vlieghoogte door de „piloot" be
heerst wordt.
Het materiaal voor de vliegtuigen is vrij
goedkoop; een bouwdoos kost slechts
enkele guldens. Een rubbermotor vergt een
uitgave van enkele dubbeltjes, maar de
„dwergdieseltjes" zijn vrij duur: de goed
koopste komen op ongeveer 25 gulden. Ze
kunnen echter tegen een stootje, in tegen
stelling tot de vliegtuigjes, die gemakke
lijk beschadigd worden bij een mislukte
landing. Maar daar weet de eigenaar wel
raad op, of hij bouwt een nieuw en beter
model.
Er is in Leeuwarden een club van vlieg
tuigmodelbouwers, die „Avia" heet. Het
adres is: J. H. A. van Rijn, Spreeuwenstr. 7.
TREINTJES
Wat de handige knutselaar zelf kan
makenWe zouden de grens
van zijn prestatievermogen niet durven
trekken, maar wel durven we te zeggen,
dat het bouwen van miniatuur-spoortreinen
tot het „hogeschoolwerk" behoort. En
daarom hebben de meeste bezitters van
zo'n installatie de kortste, zij het de kost
baarste weg gekozen door deze op te bou
wen uit fabrieksartikelen. En dan blijft er
toch nog altijd genoeg te knutselen over:
men kan (uit losse rails) zelf de banen, de
wissels enz. opbouwen, men kan stations,
seinhuizen, overwegen, bruggen en wat
niet al aan het miniatuur-spoorwegbedrijf
toevoegen.
Locomotieven en rijtuigen kan men te kust
en te keur kopen en waarlijk niet alleen
in de vorm van blikken speelgoedtreintjes.
De goede fabrikaten zijn degelijk van
constructie, op school gebouwd en voor
treffelijk afgewerkt. De trekkracht wordt
geleverd door ingebouwde clectromotoren,
die via de rails door een transformator
worden gevoed. Wat dit kost? Het eenvou
digste locomotiefje koopt men voor een
kleine 25 gulden, maar er zijn er ook van
meer dan honderd gulden. Een kostbare
zaak dus, maar men kan in het klein be
ginnen en (eventueel) in het groot eindi
gen.
We zullen het bij de bespreking van deze
drie liefhebberijen laten. Wie er meer van
wil weten en wie kennis wil maken met de
vele andere mogelijkheden, hij bezoeke
,,Het Stokpaardje"dat bovendien aandacht
wijdt aan vormen van vrije-tijdsbesteding,
die niet met het knutselambacht annex zijn.