Tweemaal de Wijbrand de Geeststraat. De bovenste foto toont de gaping tussen de huizen, die (onderste foto) is opgevuld met flats aai- ïaar teeg een ven, I za- Slas I ieet- oest had- i si- noet ilfde osje, het spel- dat hij. raad tte" hun ven, I aan- I ïaai- win- ïaai- Ipen DUW. Zon- loest laar j i de twee nten r ar- i, ze haar i het TRA 1 dan jgen- reek, t het t De iakt" van m te toe- ge- irven ge noemd en ook allemaal gemerkt waren met de naam van de eigenaar. In de grote „ben" werden 25 koppen geplaatst wat op zichzelf al een heel gewicht was. Werden deze verkocht, dan moest de „jongen"' deze bezorgen, waartoe de ben op het hoofd werd geplaatst als de beste manier van „expeditie". De groentemarkt was (behalve Vrij dags, want dan werd ze op de Oosterkade gehouden), op de Voor streek, waar de producten met bootjes werden aangevoerd. Om ze dan op de straat te krijgen was soms een heel karwei, omdat de wal erg hoog is, voor al bij laag water, dat toen ook weinig fris was, vooral in de zomer. Sommige gardeniers markten twee of drie maal in de week, anderen vaker. Ook kwam het voor dat de vrouw markte, maar dat waren er maar enkelen. Elk had z'n vaste standplaats en ook vaak z'n vaste afnemers. Tenzij er een erge vlotte handel was, ging er meestal de hele morgen mee heen. Dit was vooral voor de jongens een vermoeiende morgen; 's morgens om vijf uur moesten ze al bij de baas zijn om de groente naar de markt te bren gen, het vaartuig trekkend, roeiend of duwende. In de grachten vroeg dat voor al op Dinsdagen en Vrijdagen een grote behendigheid, als de beurtschepen en de pramen der Leeuwarder firma's, die daarmee de goederen bezorgden, daar gemeerd lagen. Van al dat lopen en sjouwen werden ze hongerig; welnu een krentekoek voor drie centen bij v. d. Berg deed dan wonderen. Als ze weer thuis kwamen, moesten ze de boel opbergen en weer op 't land helpen, tot 's avonds zeven of acht uur. Hun loon bedroeg al naar de leeftijd, twee tot vijf gulden per week. I I et loon was laag. Maar ook de prij- zen der producten. Als een bos wor telen, waar 26 of 52 in moesten zit ten, een dubbeltje opbracht, was dat veel, een krop sla één cent, eveneens; een kop aardbeien (ongeveer een half pond) twee en een halve cent. Ja, met die koppen was nog iets bijzon ders. Ze liepen naar onderen taps toe en als je er een paar dikken onder in gooide, dan waren ze gauw vol, maar de klant kwam bedrogen uit. Snij- en slabonen werden geteld en ver kocht bij 25, 50, 100 stuks enz. Dit tel len werd meestal 's avonds gedaan, na afloop van een dag plukken. Dezer dagen heb ik nog eens een tochtje door de „tuinen" gemaakt, het bleek me dat er veel veranderd en verbeterd was, maar ik heb me geërgerd aan de ver wildering die daar heerst. Nee, dat was er ln „mijn" tijd niet bij. E. B.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1954 | | pagina 7