noocl is een uitdaging, die antwoord vraagt! y ste de „kist" het een en ander kon opbergen, en zoveel meer. Het is alles een voortvloeisel uit de eenvoudige kist, die de een van zwaar eikenhout vervaardigde, de ander versierde met een rond deksel en zware koperen handvatten, weer een ander beschilderde in vrolijke kleuren en met aller hande oude volksmotieven (Hindeloopen). Onze huizen zijn tegenwoordig meestal te klein voor het plaatsen van een kist en we hebben er ook geen behoefte meer aan. Waar zouden wij de zware blauw-geverfde was-kist neerzetten? Wij stoppen alles in een mandje; onze nylonnetjes en andere zaakjes wassen we zelf gauw even, om ze na een uur weer aan te trekken. Een mot- tenkist is niet meer nodig, we hebben im mers de veel practischer mottenzakken. Een kist voor op reis? Belachelijk, we heb ben een miniem week-end-koffertje, een rugzak, misschien een iets groter valies. Een zware eikenhouten dekenkist? Waar moet men hem zetten? Op de zolder, die niet eens een houten vloer heeft, maar van board is gemaakt? Een theekistje hebben we misschien nog. Een naaidoos, in kistjesvorm. En dan: siga renkistjes, een vioolkist, een timmerkist- Maar veel meer ook niet. We kijken nog eens goed naar de aardige moderne meu bels, dikwijls zo licht gebouwd, van licht kleurig hout. En we peinzen: die komen allemaal voort uit de middeleeuwse kist. Beziet u nu de oude meubels en de afbeel dingen daarvan nog eens wat beter, wan neer u gelegenheid hebt. U zult er de kist in terugvinden! M. J. VAN HEEMSTRA Enige gegevens werden ontleend aan..Het Nederlandsche Binnenhuis en zijn meubels 1450-1650". door Prof. W. van der Pluym. Het gemeentebestuur heeft dit rapport niet alleen gelezen, maar het doorgestuurd aan organisaties en personen, die, hoe dan ook, met dit vraagstuk te maken hebben. Met de bedoeling tot een gemeenschappelijke aan pak te komen. Niet dat er tot nog toe niets gebeurde op dit terrein ,maar het zou aan beveling verdienen de bestaande activitei ten te bundelen en uit te bouwen. De reac ties waren verrassend en op grond daarvan vond er een bespreking plaats tussen de hierboven bedoelde organisaties en het ge meentebestuur. Na een belangwekkende discussie Werd be sloten een commissie in het leven te roepen, die primair drie kernproblemen zou bekij ken: het gebrek aan geld, het gebrek aan kader en de behoefte aan gebouwen, b.v. buurthuizen Deze commissie bestaat op dit moment uit de volgende personen: J. T. Vellenga, weth. v. Soc. Zaken, voorzitter; H. Bakker, Dir. Gem. Dienst voor Sociale Zaken, J. de Haan, hfd. Gem. school, Mr. A. T. Hazenberg, voorz. Raad van Arbeid, mej. mr. T. A. Poelstra, secr. Voogdijraad; mej. P. S. v. d. Pol, wika Herv. gem.; mej. J. W. Poldermans, dir. „Het Baken", W. Sta kenburg, dir. „De Stins" en P. J. Engels, dir. Kath. Char. Centrum. Als secretaris is toegevoegd de heer J. Tamminga, ambten, jeugdz. Soc. Zaken. Deze commissie heeft zich tot nu toe vooral bezig gehouden met het vraagstuk van het kader en de eerste resultaten zijn geboekt. Op Maandag 25 October begint een cursus voor jeugdleiders die bedoeld is èn voor degenen, die reeds in het jeugdwerk bezig zijn, maar de be hoefte hebben aan meer scholing en bre dere vorming, èn voor degenen, die voor het jeugdwerk belangstelling hebben en voelen, dat ze zich niet langer afzijdig mo gen houden. Een kern van medewerkers zal de vakken Handenarbeid, Sport en Spel, Volksdans- Rhythmiek, Lekenspol-Toneel, Individuele psychologie en Groepsmethodiek doceren. Deze cursus is bedoeld als een technische opleiding, waar alle groeperingen achter De beer J. T. Vellinga, wethouder van Sociale Zaken en voorzitter van de commissie „Jeugdwerk Leeuwarden", schreef bijgaand artikeltje voor ons blad over het werk van deze commissie en meer in het bijzonder de cursus. Nadere gegevens daarover vindt men in de brochure „Jeugd en vrije tijd", die men kan aanvragen bij de cursus leider, de heer W. Stakenburg, directeur van „De Stins", het Jeugdhuis aan de Voorstreek (telefoon 8821, privé 2161) staan, en zó opgezet, dat de levensbeschou welijke vorming in eigen kring kan geschie den. De cursus loopt voorlopig tot Juni '55 en de diploma's zullen namens B. en W., die volledig achter dit werk staan, worden uitgereikt. Het cursusgeld is zeer laag, n.l. twaalf gulden, zodat verwacht mag worden, dat er zeer vele aanmeldingen komen. Want goed kader is een gebiedende eis voor aan pak van het vraagstuk van de zgn. massa- jeugd, welke toch ook bij onze Leeuwarder Gemeenschap behoort! J. T. VELLENGA J 'r is destijds nog al heel wat deining geweest rondom het z.g.n. Bronnen boek. Zo staan er ook in het Rapport Massajeugd Leeuwarden, misschien dingen, die men met een korreltje zout moet nemen. Maar ondanks dat wordt de belangstellende lezer van dit rapport met zijn neus op een probleem gedrukt, dat twee reacties op roept. De eerste is: Dit is toch wel heel erg. De andere is: Hier moet iets gedaan wor den. De nood in deze provincie van Jeugd land is een uitdaging, waarop een ant woord gegeven moet worden. Het is de verdienste van het rapport deze nood te accentueren, de bestaande situatie in kaart te brengen" en ons onze gemeenschappe lijke verantwoordelijkheid voor de massa)- jeugd sterker te doen beseffen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1954 | | pagina 9