OUD GEWORDEN GOED VERZORGD wenst de gemeente dan in drie lagen te bouwen, omdat dit een kostenbesparing van 25 proeent betekent, hetgeen de huren zal drukken. Wordt er in vier woon lagen gebouwd, dan betekent dit een besparing van nog eens acht procent. Nu de goedkeuring er echter nog niet is, vormen de woningen van St. Joseph dus voorlopig de eerste huizen in dit deel van het uitbrei dingsplan met de eengezins- en de beneden- en bovenwoningen, die Oostelijker in de richting van de Schieringersloot door particu lier initiatief zijn verrezen. De étagewoningen tussen de Boerhaave- en de Linnaeusstraat zijn bijna gereed, hetgeen ook geldt voor de beide onder- en bovenwo ningen, die tegelijkertijd voor deze corporatie aan de eerstgenoemde straat tegenover de Finse school zijn gebouwd. De hoek is dus daar „afgerond", hetgeen straks ook het geval zal zijn met de hoek Mara- tlipnstraatArchipelweg. St. Jo seph bouwt daar acht onder- en bovenwoningen, terwijl aan de Archipelweg dertig étagewoningen in drie lagen zullen worden ge bouwd. Met het leggen van de fun damenten voor die huizen is men nu bezig tussen de Linnaeus- en de Marathonstraat. Nu kende men vroeger twee soor ten verzorging: een kamertje, met of zonder geldelijke steun dat hing van de stichting af. Deze tehuizen werden docr het stadsbe stuur opgericht of door milde ge vers en geefsters, die dan meestal hun naam aan het hofje verbon den. Of men deelde maaltijden uit en dan konden particulieren het recht verkrijgen voor het doen uitdelen van een aantal maaltij den; een dergelijk recht heette een prebende of preuve (prove pro veniershuis). Had men geen voorkeur voor een reeds bestaande stichting, dan kon men zijn gaven schenken „aan den Heiligen Geest" het geld werd dan besteed voor de alge mene armen en beheerd door de zg. Heilige Geest-meesters. Men kent dan ook bijv. in Den Haag een Heilige Geest-hofje,, dat ge sticht is met die goede gaven van particulieren. De proveniershuizen werden door de regering beheerd en ston den open voor iedereen, de „hof jes" waren meestal voor een be paald soort van personen (uitslui tend inwoners van die stad of dat dorp, voor hen, die eenzelfde gods dienst beleden, enz.) en werden beheerd door familie van de stich teres) of door hen, die daartoe wa ren aangewezen. Dat waren dan de regenten en regentessen. Haarlem, de stad-der-hof jes, kreeg al in 1395 een hofje „De Bake- nesser Kamer", gesticht door Dirk van Bakenes; er zijn in deze stad nog drie hofjes uit de vijftiende eeuw! In Leiden, Groningen, Alk maar, en natuurlijk in Amsterdam zijn de meeste hofjes te vinden van zeer ouden datum. Hier in het Noorden noemt men de hofjes meestal „gasthuis", zoals wij nog zien bij het Sint Anthony Gasthuis (al spreken we dan meest al van Sint Antoon), het Ritske Boelerua Gasthuis, liet Boshuizer Gasthuis en het Popta Gasthuis te 1 1 We horen, lezen en spreken tegenwoordig veel over de zorg voor ouden-van-dagen. Tehuizen voor bejaarden verrijzen aan alle kanten. Zowel voor de grote steden als de kleine dorpen is de verzorging van de niet-meer-jongen onder ons soms een waar probleem. Dit is niet een vraagstuk uit sluitend van onze tijd. Het probléém was vroeger wel niet zo groot, maar men zag ook toen in, dat het noodzakelijk was, er een instantie op na te houden die klaar stond de oude man of vrouw te ontvangen en verzorgen, wanneer hij of zij niet meer tot werken in staat was. Vandaar cle hofjes en gasthuizen, die gestadig overal verrezen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1954 | | pagina 11