Marssum. De naam „hofje" komt
waarschijnlijk van de Begijnhoven,
de alleroudste wereldlijke vrou
wenverenigingen, die zich geheel
wijdden aan hun godsdienst in
die tijd natuurlijk uitsluitend de
Rocms-Katholieke. De meeste van
deze Begijnhoven zijn verdwenen
met de Hervorming, alleen Am
sterdam en Breda kennen nog die
vorm van instelling.
Dat, wat men de bewoonsters der
hofjes kon aanbieden, buiten een
dak boven het hoofd en de be
slotenheid van vier hechte muren,
was zeer verschillend. Het ene
hofje gaf wekelijks een toelage,
elders kreeg men turven of een
paar sloffen, vlees of kaarsen. Nu
glimlachen we wel eens wanneer
we de bepalingen en de toelagen
lezen, maar ja elke tijd vraagt
nu eenmaal iets anders. En als
men nü ervoor zorgt, dat er elec-
trisch licht in de kamers brandt,
dan zorgde men eertijds voor kaar
sen. Als men nü voor kolen zorgt,
dan gaf men vroeger turven. De
gedachte, die aan al deze giften
ten grondslag ligt, is toch immers
dat men de oude, dikwijls afgetob
de mens, zijn zorgen wil ontnemen
en wil verzorgen.
Behalve dat de oude hofjes en gast
huizen van groot nut als instel
ling zijn geweest de eeuwen door,
zo zijn zij voor ons land en dus
voor ons allemaal een rijk cultu
reel bezit. Want wie een hofje bin
nengaat ziet niet alleen de oude
jufjes, die misschien nieuwsgierig
in hun spionnetjes kijken, maar
tevens de bouwstijl van de tijd van
stichting. Toen 't hofje werd ge
bouwd waren er vele huizen, die
er net zo uitzagen, al stonden zij
dan in een straat en niet om een
knus grasveldje. Maar die huizen,
die steeds weer in andere handen
overgingen en dikwijls niet behoor
lijk verzorgd of vakkundig geres
taureerd werden, zijn al lang ver
dwenen.
Anders was het met de hofjes. Mét
de zorg voor de bewoonsters namen
de regenten immers óók op zich de
zorg voor de gebouwen en de mees
tert deden het góéd. En daar prij
ken zij dan: de schone poortjes,
versierd met opschriften (en na
men, met festoenen en wapens; de
kleine huisjes met al die deuren
en ramen in eeD verantwoorde stijl
en goed van verhouding en lijn;
de oude pomp, de verzorgde bloe
menhof. Natuurlijk zijn er tegen
woordig andere ideeën over hy
giëne en de huiselijke voorzienin
gen. Vele hofjes gingen zo goed
mogelijk met hun tijd mee. ;>nde-e
worden eerst thans gemoderni
seerd.
Misschien bent u het met ons eens,
dat het betreden van een hofje
eigenlijk nooit zijn bekoring mist.
Het is niet alleen de oude poort
of de rij huisjes die dat doet, noch
de schaduw van de oude bomen of
de kleuren van de bloemen. Maar
het is de rust. die ons treft. De
rust, die niet alleen ontstaat door
het ontbreken van straatverkeer
en wilde, spelende kinderen. Neen
het is de rust van mensen, die tot
rust mochten komen. Mensen, die
niet meer hard behoeven te wer
ken voor hun dagelijks brood, die
niet meer hoeven te jachten om
ergens op tijd te zijn, die niet meer
hoeven te vechten voor hun be
staan. Hier wonen mensen, aan wie
het mogelijk is gemaakt in stilte
en rust oud te worden. En dat was
de opzet van de stichtingen uit
vroeger tijden en dat is de opzet
van de stichtingen van nü.
M. J'. VAN HEEMSTRA.
Pelten en leitjes
uii de vorige eeuw
i ui DOMiuystT-gasir.uis Dij ac I. j rote Kerk
28 Maart 1828. E. Heringa, kunstdraai
er naast de Franse (Waalse) kerk te
Leeuwarden beveelt zich aan voor het
draaien van ivoor, hoorn, schildpad, pa
rel d'amour, hout en allerlei metalen.
1 April 1828. De postwagen van Leeu
warden naar Groningen rijdt 's morgens
te zes uur af en van Groningen te half
zes.
2 Mei 1828. De hulpcommissie te Leeu
warden voor de Grieken (die in oorlog
zijn met de Turken) ontvangt f501 als
zuivere opbrengst van het dichtstuk
Lord Byron door Robidé van der Aa.
8 Mei 1828. De Nederlandse Tonelisten
(directeur P. Frechon) voeren te Leeu
warden op het blijspel „De huisdoctor
of Het geheime huwelijk", voorafgegaan
door het toneelspel „De arme dichter".
Het spektakel wordt besloten door een
Arlequinade. waarin Erechon een „pas
de caractère" danst.
1 Juni 1828. De stoomboot „De IJssel"
begint de dienst tussen Amsterdam en
Lemmer.