Ian fik je en Flikje is er nu weer gebeurd? daar staan twee bedjes en in elk bedje ligt een muisje! Wie zouden het zijn? Het zijn Pikje en Flikje! Maar we zien nog iemandiemand, die we niet kennen. I)at is de dok ter, die naar zieke muisjes komt kijken. Dokter Schildpad Knap- man. Zo heet hij natuurlijk, omdat hij zo vreselijk knap is en alle muisjes weer beter kan maken. Pikje en Flikje hadden buiten op de bleek gespeeld. Het was avond en 't begon al een beetje donker te worden. Moeder had al een paar maal gezegd, dat zij binnen moes ten komen want dat het buiten donker en koud werd en 't binnen in het muizenholletje veel gezel liger was. En elke keer hadden Pikje en Flikje terug geroepen: „We komen zó!", maar zij kwamen helemaal niet. Toen was dat vader Muis gaan vervelen. Hij was naar buiten ge lopen en had met een boze stem geroepen: „En nu dadelijk binnen komen en doen wat moeder zegt!" De beide muisjes waren erg ge schrokken en kwamen meteen naar binnen gehold. Wat er precies ge beurde, dat wisten ze later niet meer, maar in het schemerig licht waren ze tegen elkaar aan ge lopen, Flikje was uitgegleden en kwam met een harde bons met haar kopje tegen de muur aan. Boems! „Au!" Wat deed dat zeer! Flikje zag ster retjes voor haar ogen, zo hard was het aangekomen. Zij begon meteen hard te huilen. En zo waren zij toen binnen ge komen en vader en moeder begre pen helemaal niet, waar al die tranen opeens voor nodig waren! ».Au! ik heb zo'n pijn! ik heb zo'n pijn!", hoorde zij Flikje roepen. En toen zagen zij ook, dat zij hele maal bleek zag en dat de tranen niet voor niets langs haar spitse snuitje stroomden. „Maar gauw naar bed", zei moeder Muis, „ik zal er een nat verband omheen doen. En dan maar lekker slapen, dan is het morgen weer over." Maar 't was helemaal niet over de volgende morgen. Eerst dacht moeder, dat het wel zonder dokter kon, maar toen Flikje de volgende avond nog zo'n pijn had, toen liep vader Muis vlug naar dokter Schildpad Knap-man en de dokter kwam dadelijk mee. Pikje en Flikje lagen al in bed toen dokter Schildpad de trap op- stommelde. Hij liep altijd wat langzaam, want zijn schild was zo zwaar en doordat het niet erg buigzaam was, kon hij moeilijk de ronde trap opkomen. Moeder bleef nog even beneden om een kopje thee voor de dokter te zetten. Dokter Schildpad Knap-man kwam het slaap-holletje van de kleine muisjes binnen en begon maar vast bij het eerste bed. Daarin lag Pikje, die niets mankeerde. Maar dat zag de dokter niet zo gauw en hij voelde de pols, zei: „Steek je tong eens uit!" en klopte Pikje op de rug. Pikje durfde niet zeggen: „ik ben niet ziek, dokter" en liet dus maar stil met zich begaan. „Zucht eens diep", zei de dokter. Pikje zuchtte diep en nog eens en nog eens, net zo diep als toen hij in de paraplubak zat. „Jij bent helemaal niet ziek", zei de dokter een beetje boos, want hij was die hele moeilijke trap opge klommen voor niets. „Ik ben ziek, dokter", piepte Flik je verlegen. Toen zag de dokter, dat er nog een bedje stond. „Het is hier ook zo donker", zei hij en toen ging hij naar Flikje toe. Hij zag dat haar kopje in verband zat en zei meteen: „lk zal je kruiden geven om er op te doen, dan is het morgen weer beter". Hij pakte zijn tasje uit en gaf haar groene blaadjes, die zo heerlijk roken! Meteen kwam moeder er aan met een kopje thee voor de dokter. „Morgen is uw dochtertje weer beter, mevrouw", zei dokter Schildpad Knap-man. En 't was waar ook. De volgende morgen kon Flikje weer naai school gaan en was zij de pijn hele maal vergeten. Gelukkig dat er zulke dokters zijn in 't Muizenlaud! 13 Een verhaal voor de kinderen van Tante Pannekoek

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1954 | | pagina 13