Om een zo groot mogelijke zeker heid te krijgen omtrent de inrich ting. zond het bestuur dit plan ter beoordeling aan de Generaal Ma joor te Zutphen, en vervolgens werd het nog onderworpen aan de beoordeling van nog andere des kundigen, ten gevolge waarvan het enigzins gewijzigd werd. Eindelijk volgde op 2 October 1826 het be sluit: de Eaad zou op de Ame lands-dwinger een kazerne laten bouwen tot huisvesting van dui zend man. Weldra werden nu de fondsen voor dit grote werk geregeld en het Ar senaal door het Rijk aan de stad afgestaan. Op de 21 Maart 1827 ging men tot de publieke aanbe steding over, waarbij de bouw voor de som van f 181.000 werd aange nomen docr Berend Scliaafsma. Bouwe Hettes van Dijk, Gerrit Lankhorst en Klaas Johannes Frankena, allen timmerlieden en metselaars hier ter stede. Volgens het bestek, moest het vier kante gebouw, met de voorgevel naar het zuiden geplaatst, een breedte krijgen van 66 Nederland se ellen en een lengte van 75 ellen; het zou rondom een ruime binnen plaats een hoogte hebben van drie verdiepingen, welke 24 grote zalen bevatten, benevens een aantal ka mers voor onderofficieren en an dere vertrekken, keukens enz. Er moesten 108 grote en 12 kleine schuiframen in geplaatst worden, iedere verdieping kreeg als zolde ring een laag van 228 balken, ter wijl er vier trappen moesten komen en een regenbak op de binnen plaats. Kort na de aanneming werd met het werk begonnen, en het gebouw was op 1 October tot de derde ver dieping opgetrokken. In het voorjaar van 1828 werd de arbeid hervat, en op 1 October was het gebouw, waarvoor 4.500.000 bakstenen gebruikt werden, geheel onder dak gebracht en van buiten afgewerkt. Vervolgens werd het van binnen betimmerd en in de loop van 1829 voltooid. Hierna ging men over tot het verven van het geheel en tot het maken van 400 hangkastjes, 95 tafels en 191 banken tot meubilering. Ook werd er achter de kazerne op de hoek nog een klein gebouw gezet, dat als bergplaats van brandstoffen moest dienen, met twee vleugels, waarin ook vertrekken voor de ge weermaker enz. werden onderge bracht. Om een ruim voorplein te krijgen werden vijf woningen voor en ter zijde van het gebouw ge kocht en afgebroken, waardoor het geheel vrij kwam te staan. Voor al deze en andere bijkomen de werken was men verplicht nog een som van ongeveer 40.000 gul den te besteden, zodat de kosten van het geheel de aanzienlijke som van 220.000 gulden bedroegen. Eindelijk werd door de regering 7 December 1829 bepaald als de dag, waarop de nieuw gebouwde kazerne, die de naam van Prins F'roderik had gekregen, plechtig ingewijd en aan het garnizoen af gestaan zou worden. Nadat er op die dag om één uur door de gou verneur dezer provincie en de bur gemeester en wethouders op het Hofplein over de stedelijke Schut terij een wapenschouw was gehou den, begaf de gehele raad, verge zeld van de gouverneur en gevolgd door de officieren der Schutterij, zich in optocht naar de kazerne. Op het voorplein, waar het hele garnizoen geschaard stond, werd de stoet door de commandant en de overige officieren van het bat- taillon ontvangen en, onder de mu ziek der afdeling, binnengeleid. Nadat het garnizoen op de met vlaggen versierde binnenplaats een kring had gevormd, hield de bur gemeester tot de militaire macht een toespraak, waarmee het ge bouw door de raad aan de com mandant der stad ten behoeve der bezetting werd overgedragen. Na afloop van deze plechtigheid werd door de regering aan de mi litaire en burgerlijke autoriteiten een feestelijke maaltijd aange boden. Als een blijk van goedkeu ring en erkentelijkheid voor de betoonde buitengewone vlijt in het behartigen van de stedelijke be langen, werd door de raad aan de bouwmeester van de kaezrne, de stads-architect G. van der W ielen, een geschenk ter waarde van vijf honderd gulden, ten dele in een stuk gewerkt zilver, aangeboden. De stads-timmerbaas J. P. van der Wal, kreeg voor het toezicht een geschenk van honderd gulden. R. T. H.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1954 | | pagina 5