„FESTIVAL" inkomsten op 12 Mei 1831 afgeschaft. Nu hadden de poorten nog minder waarde. In datzelfde jaar werden de Hoekster land- en waterpoorten afge broken en in het volgende jaar werd die ingang van de stad door een bre de dam sterk verbeterd. Gelijktijdig werd ook de mooie Hoeksterbuiten- poort voor afbraak verkocht en in 1833 werd door het verder afgraven van de dwinger en het aanleggen van een plantsoen, de toegang tot de stad aan de noordzijde in een veel betere toestand gebracht. Intussen was in 1827 ten zuiden der stad de straatweg naar Zwolle aange legd. Toen er klachten rezen over de bouwvallige toestand van de lange Wirdumerpoortsbrug, voor de her berg de Posthoorn, nam men in over weging deze niet te vernieuwen, maar de Wirdumerpoorts-dwinger recht door te graven en een nieuwe toegang en een kortere brug met ste nen walhoofden tot op de straatweg te leggen. Men ging in 1831 tot de uitvoering van dit kostbare werk over. Deze Zuiderbrug gaf aan de toegang tot de stad een geheel ander voorkomen. Doch dit was slechts een begin van de verandering in dit stadsdeel. Een groots plan was daarvoor ontworpen. In het begin 1835 nam de uitvoering daarvan een aanvang met het slopen van de Wirdumer-binnenpoort, met de daaraan verbonden twee stenen bogen. De daar langs lopende gracht werd gedempt door het afgraven van de wal tot de vroegere Huizumer- waterpoort, waarvan reeds in 1827 de turfdragersbaan was afgebroken en die nu ook in een brug werd ver anderd. In de herfst en winter van 1835 zet te men deze arbeid voort, onder lei ding van de architect G. van der Wie len en van de heer L. P. Roodbaard, die hier reeds verscheidene stedelij ke beplantingen, als Prinsentuin, de Begraafplaats enz., had aangelegd. De Wirdumerpoortsdwinger werd gro tendeels afgegraven; de Oudegracht langs de Koemarkt, alsmede de hoe ken der stadsgracht werden ge dempt; de weg in het Zaailand in een rechte lijn doorgetrokken, be plant en bepuind; het huis van de molenaar gekocht, afgebroken en op een andere plaats herbouwd; de stads-stal en het wagenhuis gesloopt. Eensdeels werd de stad hierdoor ont heven van het kostbare onderhoud van vele bouwvallige en nutteloze werken en anderdeels kreeg zij, ten behoeve van de veehandel, een grote en voortreffelijke veemarkt. In 1820 was de veemarkt reeds in ve le opzichten verbeterd, maar in het gebrek aan ruimte werd eerst nu voorzien. Er werden tweehonderd stenen palen geplaatst, die met ijze ren balies aan elkaar verbonden wer den. Verder werd een beplanting van negentig lindebomen met kokers aan gebracht. Aan de oostzijde van deze veemarkt werd de ruimte vóór de in gang der stad gebruikt voor een plein voor de plaatsing van wagens op de marktdagen. De toegang tot de stad werd verder verfraaid door het in 1840 gestichte gebouw van de so ciëteit Amicitia. Wordt vervolgd. R. T. H. Padvinders organiseren Het blijft voor de Leeuwarder padvin dersleiders altijd nog een probleem waar hun groepen onder te brengen. Zou men over voldoende financiën beschikken dan zou de oplossing niet moeilijk zijn. De groepen zijn echter selfsupporting en derven bijzondere inkomsten. Nu heeft de Stichting voor Christelijke Padvindersbelangen te Huizum een kans en een goede kans op een troep huis als zij 't geld bijeen weet te bren gen voor de restauratie van het oude distributie-kantoor in de Emmanuel Murandstraat. Zij wil proberen dit geld 3.000.-) te verdienen door het organiseren van een „Festival" in de Beurs op 14, 15 en 16 April. Dit „Festival" zal oun. plaats geven aan een schouwburg, een Perzische markt en een band van 12 personen, waarmee dan maar gezegd wil zijn, dat er voor de eventuele (ho pelijk vele) bezoekers attractie genoeg is. 12 HET WATER LIGT WEER OPEN

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1955 | | pagina 12