Toekomst is belangrijker dan het verleden
Burgemeester mr A. A. M. van der Meulen
Onmiddellijk na de bevrijding gingen we samen
aan het werk. We hebben ons geen moeite en
geen tijd getroost om de situatie van toen vast
Ie leggen; er werd geen inventaris opgemaakt. Het was
te druk en het vervoer was te slecht om aan vacantic
te denken. Eerst moest geprobeerd worden de zaken
weer in het normale spoor te krijgen en alles wat ab
normaal was te liquideren", aldus begon de burgemees
ter van Leeuwarden, mr. A. A. M. van der Meulen, een
gesprek, dat we met hem hadden over de tien jaren, die
sinds de bevrijding zijn verlopen. Burgemeester Van der
Meulen heeft niet deze hele periode aan het hoofd van
de gemeente gestaan; zijn benoeming date.rt van 16
Maart 1946. Daarvoor maakte mr. Van der Meulen deel
uit van het wethoudersteam, dat door de op 15 April
1945 bijeengekomen vooroorlogse raad werd gekozen.
Hij kreeg de portefeuille van Sociale Zaken te beheren
en werkte samen met wijlen ir. M. H. Geerts (Onder
wijs), de heer J. VVestra (Financiën) en de heer
J. M. Praamsma, thans burgemeester van Kollumerland
1 '|:en bare Werken en Woningen). Tot tijdelijk burge
meester was door de Londense regering benoemd mr.
J. Algera, thans minister van Verkeer en Waterstaat.
Militair commissaris was overste S. Aninga.
•-Verschillende problemen grepen min of meer in el
kaar", vertelde burgmeester Van der Meulen verder.
„Op het zwaar gehavende vliegveld werden grote groe
pen werklozen te werk gesteld om de zaak te ordenen,
mede opdat door dc lucht een begin kon worden ge
maakt met het herstel van het verkeer. Het vertrek van
naar Leeuwarden geëvacueerden was een dringende
leven. De stad maakt een groeiperiode door van kleinere
naar grotere stad, die zich ook manifesteert in haar ver
houding tot de rest van de provincie, de groei naar een
groter provinciaal centrum. Deze ontwikkeling moet door
gemeentelijke activiteit zoveel mogelijk worden bevor
derd. Daarnaast moet er voor worden gezorgd, dat het
hier goed wonen en werken is voor de bevolking".
De ontwikkeling van Leeuwarden in de afgelopen tien
jaren en in de komende tijd loopt in verschillende op
zichten uiteraard parallel met die in andere gemeenten,
waar men voor dezelfde problemen wordt gesteld als
hier. Maar er is toch ook iets uitzonderlijks met de
Friese hoofdstad aan de hand: al groeiend is zij bezig
de grens tussen een flinke provincieplaats en een middel
grote stad te overschrijden. Daardoor gaat, met de groei,
een structuurverandering gepaard, die niet onopgemerkt
blijft en vooral de aandacht heeft van degenen, die
daarbij de leiding moeten geven.
De ontwikkeling van de woonwijken blijft niet beperkt
tot een aantal nieuwe straten; de nieuwe stadsdelen
(waarvan de bevolking voor een groot deel niet uit
Leeuwarders-van-oorsprong bestaat) smelten niet langer
met de oorspronkelijke stad tot één hecht geheel samen.
Hier ontmoet men een stukje problematiek, dat in elke
grote stad bestaat en dat in Leeuwarden de laatste
jaren aan dc ord 2 is gekomen. Uit het gesprek met
burgemeester Van der Meulen werd ons duidelijk, dat
aan de belangrijke zaak van de verhouding tussen de
burger en de stad van zijn inwoning aandacht wordt
besteed. Daarbij komt, zoals ook elders het geval is,
de „wijkgedachte" naar voren - de gedachte dus, dat
zaak, de Centrale Keuken werd vrij
spoedig geliquideerd, de Distributie-
dienst kon in omvang afnemen. Het
onderwijs kon op gang worden ge
bracht, vooral toen verschillende
schoolgebouwen hun bestemming
terugkregen.
Dit was het begin; na de herstel
periode, die voor Leeuwarden ver
gemakkelijkt werd doordat de stad
weinig van het directe oorlogsgeweld
te lijden heeft gehad, kwam die van
groei op velerlei gebied. Daarmee is
Leeuwarden nu nog druk bezig en
het zal nog wel ettelijke jaren du
ren, voordat we deze periode kun
nen afsluiten. „De toekomst is be
langrijker dan wat achter ons ligt.
al is er in de afgelopen tien jaar heel
wat gebeurd", zei burgemeester
Van der Meulen, die de ontwikke
ling van het na-oorlogse Leeuwarden
als volgt definieerde:
„De voorwaarden moeten worden
geschapen voor de ontwikkeling van
het sociale, economische en culturele
I