2
Van armenzorg tot sociale hulp
fr
7
dientengevolge is op 15 Februari de
koolgasfabriek stopgezet. De water-
gasfabriek is nog wel in werking,
omdat het aardgas gemengd wordt
met watergas. Het aardgas wordt
hier voorlopig gebruikt als verrij-
kingsgas. Hierdoor worden moeilijk
heden en kosten, die omschakeling
van de apparatuur met zich mee
brengt, vermeden.
Ook bij het electriciteitsbedrijf heeft
men niet stilgezeten. Het hoog- en
laagspanningsnet is uitgebreid, niet
alleen in de buitenwijken door de
bouw van vele woningblokken, maar
ook in de binnenstad door de toe
genomen vraag naar electriciteit voor
industriële doeleinden. Het aantal
aansluitingen op het electriciteitsnet
is in de laatste tien jaar gestegen
van 19787 tot 23201.
Reeds enige jaren bestaat het plan
de gehele straatverlichting te ver
beteren. De verlichting van het tra
ject Harlingerstraatweg—Groninger
straatweg is al gemoderniseerd. Vele
andere trajecten zullen spoedig vol
gen.
Terwijl overal de prijzen stegen ten
gevolge van het duurder worden van
grondstoffen en arbeidskrachten, kon
in Leeuwarden door rationalisatie
van het bedrijf de gasprijs bijna op
hetzelfde peil gehandhaafd blijven.
Op het ogenblik behoort hij zelfs tot
de laagste in het land.
Dat de gasafgifte en het electrici-
teitsverbruik blijven stijgen, blijkt
duidelijk uit de hieronder vermelde
cijfers
Verkochte eenheden gas in 1946
6.623.814 m3, in '54: 12.923.937 mi.
Verkochte eenheden electriciteit in
1946 12.097.950 kWh, in 1954
31.826.802 kWh.
Gemiddeld gasverbruik per inwoner
in 1946: 96 m3, in 1954: 164 m3.
Gemiddeld electriciteitsverbruik per
inwoner in 1946: 159 kWh, in 1954:
391 kWh.
De Leeuwarder gasfabriek bestaat
dit jaar 110 jaar. Ter gelegenheid
hiervan zal het jaarlijkse Congres der
Vereniging van Gasfabrikanten in
Nederland in Juni a.s. te Leeuwar
den worden gehouden.
Structuur en geest bij de gemeentelijke dienst van
Sociale Zaken zijn in de afgelopen tien jaar steeds
verder verwijderd geraakt van het oude principe
van de „armenzorg". In 1945 heetten de buitendienst
ambtenaren nog „armbezoekers", bij de reorganisatie
kwamen daarvoor in de plaats de „huisbezoekers" van
wie niet alleen practische bekwaamheid, maar ook theo
retische kennis van het sociale werk werd verlangd. In
1948 werden de eerste maatschappelijke werksters be
noemd. Er kwam een betere service voor het publiek
door de inrichting van een spreekkamertje en de instel
ling van een Sociaal Informatiebureau. De dienst ging,
naast de arbeid voor Maatschappelijk Hulpbetoon, zelf
een taak vervullen op het terrein van het maatschap
pelijk werk. Een specialisatie kwam tot stand door de
zorg voor lichamelijk en geestelijk minder validen, de
kinderbescherming, het gezinsopbouwwerk en de inlich
tingendienst.
Naar buiten ontstonden verschillende nieuwe instellin
gen, die meer of minder aan de dienst zijn gelieerd.
In 1946 werden de Leeuwarder Werkgemeenschap en
„Het Baken" opgericht, de Kinderbewaarplaats werd
heropgericht in dit jaar. De stichting „De Terp" kwam
tot stand in 1950, het tehuis voor mannen van deze
stichting werd het jaar daarna geopend. In 1951 begon
ook de Stichting Volkscrcdict haar werkzaamheden. Een
commissie voor de prostitutiebestrijding „De Brêge" werd
in 1952 ingesteld. Nauwe samenwerking kwam tot stand
met „De Stins", de Voogdijraad, de Voogdijvcrcnigingen,
de Kinderrechter, de Kinderpolitie, de Reclassering, het
Consultatiebureau voor Alcoholisme enz.
Op 15 April 1945 was er een enorme achterstand in de
werkzaamheden. Er waren toen achttien ambtenaren,
een aantal, dat totaal onvoldoende was om de lopende
werkzaamheden af te doen, terwijl van een uitbouw in
de moderne zin natuurlijk geen sprake kon zijn. Eerst
na 1947 kwam hierin verandering van betekenis; het
aantal ambtenaren steeg van dit jaar op het volgende
van 24 tot 32. Ook na 1951 nam de personeelsbezetting
toe (tot 42, met één vacature, in 1955), als gevolg van
een dringend noodzakelijke verbetering in de admini
stratie.
De taken waarmee de Dienst voor Sociale Zaken is be
last, zijn te verdelen in maatschappelijk werk (indivi
duele zorg) en sociale politiek (uitvoering van regelingen
voor hulp aan bepaalde groepen). De grenzen hiertussen
zijn niet scherp getrokken. Bovendien zijn er nog werk
zaamheden, die noch tot de ene noch onder de andere
categorie kunnen worden gebracht.
Het aantal ondersteunden door de instelling voor Maat
schappelijk Hulpbetoon was in 1945 1214. Door de in
voering van de Noodwet-Drees op 1 October 1947 ont
stond een daling van de behoeftigheid, die in de cijfers
over de aantallen ondersteunden tot uitdrukking kwam:
1946 924, 1947 870, 1948 711, 1949 693, 1950 790.
De stijging van de kosten van het levensonderhoud is
oorzaak geweest, dat vele gezinnen, die eind 1947 kon
den worden afgevoerd, na 1951 weer moesten worden
opgenomen. De nooduitkering was toen in vele gevallen
onvoldoende, zodat bijsteun moest worden gegeven. De
cijfers tonen het aan: 1951 852, 1952 927, 1953 967,
1954 847.