1 CV)roeger waó een ótad niet alleen ótenen HOOIMAAND l~\e maand Juli is door de Romei- nen genoemd naar keizer Julius Ceasar, die in die maand werd geboren. Zoals we reeds eerder schreven begon het romeinse jaar bij de maand Maart en dus was Juli de vijlde maand en heette oorspron kelijk Quintilis. Maar toen eenmaal Julius Ceasar groot en machtig kon worden genoemd, werd zijn geboor temaand omgedoopt. Onze naam is Hooimaand en u zult wellicht denken dat het begrip ,,hooi" moeilijk in overeenstemming te bren gen is met een stad en dat dus wat het hooi betreft geen wetenswaar digheden te vinden waren voor een artikel uit de oudheid van Leeuwar den. Maar dan Vergist u zich! Wanneer we de oude stadskaarten be kijken dan zien we dat verschillende woonwijken, die nu uit dichtopeenge- drongen huizen bestaan, in vroeger eeuwen open terrein waren met gras en bomen. En als er gras is, is er hooi! De naam van „Groeneweg" wijst al dadelijk in de goede richting. Verder vinden we veel groens op het Olde- hoofster kerkhof, ten oosten van de tegenwoordige Kanselarij (Droevendal en al die straatjes bestonden nog niet), tussen de Bagijnestraat en de Grote Kerkstraat, tussen Nieuwestad en Rui- terskwartier (Haniasteeg en andere straatjes bestonden toen ook nog niet), enz. De naam Boterhoek is ook niet zonder reden, want in die omgeving zijn enige koemelkerijen geweest, waar men ook boter en wellicht kaas vervaardigde. Die Boterhoek is niet ver van de Groe neweg verwijderd en al die boter en dat groen voeren wel weer terug naar gras en dus naar hooi! Denkt men aan een koe, dan denkt men aan een kalf en als illustratie bij dit verhaaltje vindt u dan ook een oude gevelsteen uit een nu afgebroken huis in de Kalvergloppe, ook alweer niet ver van de Boterhoek verwijderd. De Kalvergloppe-steen stelt een koe voor uit 1743, een waardige voorloopster van „Us Mem". En nóg mochten wij in oude paperassen een schakel tussen stad en hooi vinden: in 1741 vroeg Thomas Jacobs aan het stadsbestuur of hij aangesteld mocht worden tot „hooiloeger". Het werd blijk baar toegestaan, want de man werd als zodanig beëdigd. Hij zou zelfs enige op volgers krijgen in later tijden. Bij zijn verzoek stond aangetekend, dat hij dit ambt dat in de „naburige grietenijen" bestond aanvaardde voor één schelling per „weide" (vermoedelijk een opge taste wagenvol) hooi. De stad had zich uitgebreid, buiten de wallen waren de malse gras-weiden en men had een loe- ger optaster van het hooi nodig. Zo kan een stads-man toch nog een bui ten-man zijn! In de encyclopaedic, waarin wij de naam „Juli'' opzochten, staat te lezen: „Op het noordelijk halfrond der aarde is Juli gewoonlijk de warmste maand van het jaar" wij helpen het u hopen! M. J. VAN HEEMSTRA

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1955 | | pagina 5