i ö1 riic.'t v 'i
^■®3fcT>ss—1_
Proviand voor de winter
Agenda-bureau „Leeuwarden"
15
De herfst was gekomen. Eerst had
Keesje Eikeldop eigenlijk niets
gemerkt. De zon scheen en het
was nog lekker warm en hij dacht, dat
't nog altijd zomer was. Maar op een
morgen voelde hij toch dat het kouder
begon te worden en hij zag, dat de bla
deren aan de bomen een andere kleur
kregen; inplaats van groen werden ze
bruin en geel en rood. En de nachten
werden langer en er kwam een dunne,
blauwe mist in het bos en alles begon er
anders uit te zien dan in het voorjaar
en in de zomer.
Tante Kraai legde het hem uit. „Straks
wordt het winter. We zitten nu in de
herfst, dan maken de bloemen en de
planten en de bomen en de dieren zich
klaar voor de winterslaap."
„0 ja", zei Keesje, „net zoals Oom Mol".
„Ja, net als Oom Mol. Maar niet alle
dieren kruipen onder de grond. Er zijn
er ook, die je 's winters nog wel ziet
rondlopen of vliegen. Maar 't is toch
veel stiller in het bos. De bomen ver
liezen hun blaadjes, de bloemen verlie
zen hun mooie kleuren, de elfjes ver
dwijnen want het wordt hun veel te
koud".
„Wat naar", zei Keesje Eikeldop.
„O, dat is niet naar!", antwoordde Tante
Kraai. „Zij komen allemaal het volgende
jaar weer terug. Het is goed dat ieder
een de tijd krijgt om uit te rusten. Want
zij moeten weer krachten opdoen voor
de nieuwe blaadjes, nieuwe bloempjes
en nieuwe elf-dansjes van het volgende
voorjaar. En we zijn nog niet zo ver!
We moeten eerst nog zorgen voor de
winter. Kijk maar, hoe druk iedereen
het heeft!"
Ja, dat zag Keesje Eikeldop nu ook.
Iedereen in het bos was hard aan het
werk. Vogels kwamen aanvliegen met
zaadjes in de snavel. Een konijn groef
een holletje, om er eten in te verbergen.
Twee muisjes hadden een tak eikeldop
jes gevonden. Een eekhoorn liep met
een nootje in zijn pootjes.
„Wat doen jullie allemaal? Kan ik ook
helpen?" vroeg Keesje Eikeldop.
„Wij verzamelen eten voor de winter.
Als er dan straks sneeuw ligt of de
grond is hard bevroren, dan hebben wij
een voorraadje!" was het antwoord van
alle diertjes.
Daar kwam Oom Mol ook weer eens
even uit de aarde te voorschijn. „Heeft
iemand ook iets lekkers voor mij? Ik
word oud en kan niet zo goed meer
gaan zoeken".
Natuurlijk wilde Keesje graag helpen en
Oom Mol vertelde hem, wat hij voor
hem moest zoeken.
Dagen lang waren zij aan de sjouw.
Hier lagen stapeltjes nootjes, een eind
verder kon je zien, dat iemand iets in
het zand had begraven. Weer ergens
anders was een stapel lekkernijen ver
stopt in een holle boom.
En wat doet de Boze Kabouter daar? Hij
maakt een stapeltje hout om 's winters
zijn vuurtje te kunnen stoken. Hij houdt
niet erg van de kou en heeft dus een
heleboel hout nodig, want de winter is
lang. Is er niemand, die de Boze Kabou
ter wil helpen?
M. J. VAN HEEMSTRA
Nog slechts een korte tijd scheidt ons van het herfst- en winterseizoen.
De periode, waarin vergaderingen op allerlei gebied onze avonden in
beslag nemen. Zij die deze organiseren hopen daarbij de publieke belang
stelling te trekken.
Daarvoor is het van belang, dat zo weinig mogelijk gelijksoortige bijeen
komsten op dezelfde avond worden georganiseerd of op onmiddellijk op
elkaar volgende avonden worden vastgesteld.
Wij bezitten in het algemeen agenda-bureau „Leeuwarden" een uit
stekend middel om enigszins ordenend te werken en opeenhoping van
diverse bijeenkomsten te voorkomen.
Dit is het belang voor het slagen van Uw bijeenkomsten en het is ook van
belang voor de bestuurders, omdat zij dan in staat zijn voor zichzelf een
bepaalde avond te reserveren.
De kosten, verbonden aan het lidmaatschap van het agenda-bureau, zijn
zeer gering en ge bereikt er mede, dat de leden van het agenda-bureau
vooraf worden ingelicht wat er in de loop van de maand door hun mede
leden wordt georganiseerd.
Bovendien vermeldt het maandblad van de stichting „De Leeuwarder Ge
meenschap" maandelijks onze agenda.
De secretaris-penningmeester J. G. Wolbers, Mesdagstraat 40, telefoon 3613,
is gaarne bereid U alle gewenste inlichtingen te verstrekken.