tyek groeide een boeiende buurt i 1 I waar Tolsma woont. Het ontbrak de jeugd in deze omgeving meestal niet aan oudejaarsvuurwerk! En dan komt natuurlijk ook prompt het verhaal van de verschillende brandjes en ontplollingen bij Schuurmans; zo'n dertig jaar geleden hoorde men plotse ling een enorme knal en was een grote rookwolk boven de stad zichtbaar. Op de Voorstreek sprongen heel wat ramen. In de stad dacht men even dat een gashouder was ont ploft. „Ouwe De Roos", die vroeger een koemelkerijtje had in de Wijdesteeg en bekend stond om zijn sterke verhalen en die zich beslist niet bediende van de voer taal van een meisjesschool, liep bij de brand van Schuur mans handenwringend te bidden op straat. Dat heeft indruk gemaakt, want in de omgeving vertelt men het nog graag. De oudere bewoners zagen op vrijdag mensen uit de provincie hun barouchettes stallen langs de muur van de gasfabriek aan het in 1838 door afgravingen van de stadswal ontstane Hoek- sterpad, ze observeerden het drukke verkeer in de toen nog een vijftal huisjes tellende Kogelschans, op het Hoeksterpad, in het Hoek- ster Achterom en de Ame- landsbuurt, welke straten indertijd een dubieuze faam genoten. Toen één van de bewoonsters op een avond een militair op visite kreeg, was de laatste zo onacht zaam een fles jenever zolang in de ven sterbank te zetten. Een van de bewoners kreeg het in de gaten en de fles van de soldaat werd soldaat gemaakt. Dat is iets om nu nog pret om te hebben, al presteerde een vorige generatie het. De gastvrije dames werden op gezette tijden op haar beurt uitgenodigd te verschij nen in de medische post in het huisje op de hoek van de Wijdesteeg en de Catharinabuurt. De ouderen ook herin neren zich de glorietijd van de herberg „Stad Dokkum", toen de beurtschepen in de richting Dokkum meerden aan de Voorstreek en het Dokkumerend dat vroeger ook wel Luttekeburen werd genoemd. Aan de voet van het koor van de Bonilatiuskerk ligt de Amelandsbuurt, vroeger een centrum van gezelligheid voor de jongens van het garnizoen, nu in verval en nog maar bewoond door twee families Het was een gezellige drukte wanneer de goederen op de kade werden gelost en uitgestald; van autoverkeer was nog geen sprake en toen de fietsen populair werden, mocht men de Voorstreek nog van beide richtingen aan beide zijden berijden. De ruimte rondom de kerk van Hoek, het Hoeksterkerkhoi, werd weliswaar in de jaren na 1640 volgebouwd, maar nog eeuwen lang zou men aan de oorspron kelijke bestemming van dit terrein her innerd blijven, want bij elk karweitje in de grond kwamen en komen weer ge beenten naar boven. Het ligt hier nog vol, verzekeren de bewoners en ze noemen namen van mensen, bij wie „de bonken onder de drompels legge." Het is nu een onopvallend stadsgedeelte aan deze zijde van de voormalige stadswal, dat slechts bezocht wordt door degenen die er wonen. De vele kleine bedrijfjes van de houtdraaier, de kaarsenmaker en de koper smid zijn verdwenen, slechts (hoef)smid Sterk, die de smederij van zijn vader overnam, oefent nog zijn romantisch bedrijf uit. De soldaten marcheren niet meer met de bataljonscom mandant De Vries te paard aan het hoofd van de door Van den Berg met zijn ka pel vergezelde troep over het Hoeksterpad, maar rijden in lange truck-colonnes da verend voorbij, er zijn geen kleine cafétjes meer in de buurt, de beslotenheid van de Amelandsbuurt is wreed aangetast door de sloper, de nieuwbouw vulde de meest romantische gaatjes en de haast van deze tijd doet veruit de meeste Leeuwar ders voorbijsnellen langs Voorstreek en Hoeksterpad zonder dat zij iets zien of horen van alle kleine straatjes er achter. Alleen van de Catharinabuurt hebben sommigen wel eens gehoord: fs die niet Achter de Hoven? En dan hebben ze nog gelijk ook, want Leeuwar den heeft twéé Catharinabuurten. F. L. SCHOUSTRA H. W. KE1KES

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1956 | | pagina 11