«^eeuivarier /jemeensc);^
3
keer, dat die weg blijft volgen. Men
noemt deze regel ook wel: „rechtdoor
gaat voor".
Ten slotte geldt bij gelijksoortige wegen,
wanneer de naderende voertuigen tot
dezelfde soort behoren (dus motorrijtui
gen ten opzichte van motorrijtuigen, óf
overige voertuigen t.o.v. ander langzaam
verkeer) de regel: „rechts gaat voor".
In het kort komt de voorrangsregeling
dus hierop neer:
1. Al het verkeer op een voorrangsweg,
een voorrangskruising of een voor
rangssplitsing heeft voorrang boven
het verkeer uit de zijweg.
2. Het verkeer op een verharde weg
heeft voorrang boven het verkeer op
een onverharde weg.
3. Het verkeer op een verharde weg
heeft voorrang boven het verkeer op
een niet tot een verharde weg be
horend rijwiel- of ruiterpad.
4. Op een kruising of splitsing van
wegen van gelijke rangorde heeft
snelverkeer voorrang boven het
„langzame verkeer" (uitgezonderd
dat rechtuitgaand langzaam verkeer
voorrang heeft boven op dezelfde
weg afslaand verkeer).
5. Overigens heeft het verkeer van
rechts op zo'n kruising of splitsing
voorrang.
Het recht van voorrang houdt in, dat het
verkeer, dat volgens bovenstaande re
gels tot het verlenen van voorrang ver
plicht is, de doorgang voor zich langs
moet vrijlaten voor het voorrang heb
bende verkeer. Dit betekent dus, dat het
verkeer, dat voorrang moet verlenen,
de betreffende ctraat of kruising eerst
dan mag in- of oprijden, nadat de weg
gebruiker er zich van heeft overtuigd,
dat geen voorrangsverkeer nadert of dit
geen hinder of risico zal ondervinden.
Bij een kruising of splitsing zal men dus
het gehele kruisingsvlak moeten vrij
laten; het door het voorrangsverkeer ge
volgde weggedeelte moet over de gehele
breedte worden vrijgelaten.
De voorrangsregels gelden indien beide
partijen gelijktijdig of nagenoeg gelijk
tijdig de kruising of splitsing zijn gena
derd. De betekenis van „nagenoeg ge
lijktijdig" kan worden afgeleid uit de
strekking van het voorschrift, namelijk
het voorkomen van aanrijdingen. De
bestuurder, die een ander bijvoorbeeld
van rechts ziet naderen, is niet verplicht
maatregelen te nemen, indien de snel
heid van beide voertuigen in aanmer
king genomen met zekerheid te ver
wachten is, dat het door hem bestuurde
voertuig de baan van het andere voertuig
geheel zal hebben verlaten, voordat het
andere voertuig de baan van zijn eigen
voertuig zal hebben bereikt. Indien
echter die zekerheid niet bestaat, is er
gevaar voor aanrijding aanwezig en
naderen beide voertuigen het punt „na
genoeg gelijktijdig". Bij het in acht
nemen van dit voorschrift moet dus niet
alleen rekening worden gehouden met
i de afstand van het van rechts naderend
voertuig, maar ook met de snelheid
daarvan.
Maandblad onder auspiciën van de
Stichting „Leeuwarder Gemeenschap"
5e jaarg. no. 4 April 19 5 6
Redactie-commissie
Dr J. G. Aalders
Mevr. A. J. Bearda Bakker-Stuiveling
J. K. Dijkstra
Pater P. v. d. Eisen O.P.
Jhr J. W. J. Witsen Elias
Hoofdredacteur: W. H. Kuipers, Tel. 2003
Adres Redactie en Administratie
Voorstreek 101-103. Telefoon 2046 en 2047
Abonnementsprijs f 1.80 per jaar
Giro-nummer 809910 ten name
N.V. Erven Koumans Smeding, Leeuwarden
Het „voorrang hebben" geeft niet een
vrijbrief ten aanzien van hetgeen, zicht
baar of mogelijk, uit een andere richting
nadert. Hij die voorrang heeft is niet
ontheven van de verplichting, om te
letten op het andere verkeer en moet
derhalve zijn snelheid zodanig regelen,
dat mogelijke nadelige gevolgen van
een door een ander begane verkeers
overtreding worden vermeden.
We kennen allen het gezegde: „Geen
regel zonder uitzondering". Het kan dus
ook niet anders, dan dat ook bij de
voorrangsregels een uitzonderingsbepa
ling niet ontbreekt. Er zijn namelijk vier
groepen van weggebruikers, die in af
wijking met voorgaande tegels, altijd
voorrang hebben boven anderen, onge
acht op welke soort weg zij rijden en
van welk soort voertuig zij gebruik
maken. Dit zijn:
a. Motorrijtuigen van politie (alleen
wanneer zij gebruik maken van een
sirene) en motorrijtuigen van de
brandweer (mits zij gebruik maken
van sirene oi bel);
b. Begralenisstoeten;
c. Militaire colonnes en
d. Trams.
Deze groepen hebben voorrang boven
alle andere weggebruikers. Bovendien
hebben zij voorrang ten opzichte van
elkaar in de volgorde waarin zij zijn
vermeld. Politie en brandweer hebben
dus voorrang boven een begrafenisstoet,
een militaire colonne en een tram. Een
begrafenisstoet heeft voorrang boven
een militaire colonne en een tram; de
militaire colonne heeft voorrang boven
een tram.
H. J. SNOEKC,
Inspecteur van de Verkeerspolitie
Dit is de nieuwe foto in onze serie verkeersproblemen. Kunt u zeggen
wat er mis is met de gedragingen van de hier afgebeelde weggebruikers?
Stelt uw critiek dan op schrift en zendt de brief vóór 10 mei aan de redactie
van „De Leeuwarder Gemeenschap", Voorstreek 103, Leeuwarden. Het beste
antwoord wordt beloond met tien gulden.