GAAT U V/OOR! Belangrijke gedragsregel in het verkeer: |)e vorige keer hebben we de voorrangsregels behandeld, zoals deze voorkomen in het speciaal aan de voorrang gewijde artikel 27 van het Wegenverkeersreglement. Op andere plaatsen in dit reglement staan echter ook nog enige voorschriften, die hiermee te maken hebben, al zijn ze niet als onderdelen van de voorrangsregeling bedoeld. We zullen nu onze aandacht op deze zaken moeten richten. 1 Daar is allereerst artikel 28, dat aangeeft hoe men moet handelen bij het veranderen van richting. Men moet daar bij en dit is een iegelijk wel bekend tijdig en op duide lijke wijze het voornemen daartoe kenbaar maken, door het uitsteken van de hand (en niet van één vinger, zoals men wel eens zietMaar dit is niet het enige; men heeft geen „vrij spel wanneer dit teken van richtingverandering is gegeven. De weggebruiker moet namelijk de doorgang naast zich vrijlaten voor het tegemoetkomende verkeer en voor het verkeer, dat naast hem rijdt of zo dicht achter hem is, dat door het veranderen van richting gevaar voor een botsing kan ontstaan. Bij richtingverandering moet de weggebruiker dus bijzondere aandacht schenken aan het hem tegemoetkomende verkeer en het verkeer naast of vlak achter hem. Dit verkeer moet te allen tijde vrije doorgang worden verleend, alvorens men rechts- of linksaf slaat. Ook de automobilist heeft zich hieraan te houden wanneer hij op een weg met fietspaden ernaast rechts- of linksaf wil slaan. Hij moet dan de op dit pad rij dende fietsers laten voorgaan. 2 Wie op een weg wil keren of een weg wil oversteken om een uitrit aan de linkerkant in te rijden of om aan de linkerkant te stoppen (wat overigens slechts in enkele geval len mag), die ga zijn gang, mits.... het overige verkeer niet wordt gehinderd. In het algemeen is keren op een weg toe gestaan onder de voorwaarde, dat deze abnormale manoeuvre met de uiterste zorgvuldigheid wordt uitgevoerd. Het overige op de weg rijdende verkeer moet men daarbij laten voorgaan. 2 Eenzelfde gedragsregel geldt wanneer men van een uitrit een weg oprijdt. Ook dit is slechts geoorloofd wanneer daardoor het op die weg rijdende verkeer niet wordt gehin derd. Zo staat het in het Wegenverkeersreglement, maar evengoed had kunnen worden voorgeschreven, dat het ver keer, dat van een uitrit de weg gaat oprijden, voorrang moet verlenen aan het verkeer op die weg. Want dat komt in de practijk op hetzelfde neer. Het reglement vertelt niet nader wat onder een uitrit wordt verstaan, maar dat is zonder meer wel duidelijk; men vindt ze bij garages, fabrieken en andere gebouwen zoals bij het stationspostkantoor, tegenover de Baljeestraat. Duur zal weinig kans op misverstanden bestaan, maar over uitritten van parkeerterreinen bestaat nog wel eens verschil van mening. Zo meende een chaulieur, die op de als parkeer terrein gebruikte weg tussen de Beurs en de Zuivelhank reed, dat hij voorrang had boven een op het Zaailand in de richting van de Wirdumerdijk rijdende auto, omdat hij van rechts kwam. De rechtbank besliste echter, dat men van dit par keerterrein slechts op het Zaailand kan komen door over het trottoir te rijden. Het deel van het trottoir, dat de parkeer ruimte met de rijbaan van het Zaailand verbindt, moet als uitrit worden beschouwd. A Bestuurders van voertuigen mogen slechts op een zodanige wijze wegrijden, dat het verkeer niet gehinderd wordf. In het algemeen mag slechts uiterst rechts op de weg worden Uit de vorige artikelen over de regels van het verkeer speciaal voor fietsers, bromfietsers en voetgangers heeft de lezer inmiddels al kunnen leren, dat men geen heer in het verkeer wordt uitslui tend door op tijd de hoed al te nemen voor andere weggebruikers. Er komt heel wat meer kijken en men dient van vele voorschriften op de hoogte te zijn om steeds te doen wat voor de eigen veiligheid en die van anderen nodig is. Toch geloven wij niet, dat het systeem der verkeersregels ingewikkeld genoemd mag worden; het zit allemaal logisch in elkaar en wanneer men zich telkens afvraagt waarom sommige din gen niet mogen en andere nu juist wel moeten, dan zegt men aldra: „Maar na tuurlijk is het zo, want anders zouden er ongelukken gebeuren." Er gebeuren veel ongelukken en een groot aantal daarvan ontstaat door een onjuiste toepassing van de verkeersregels uit onverschil ligheid of onkunde. Dat laatste moet verholpen worden en daarom gaan wij in dit nummer verder met onze serie, die tot stand komt door de medewerking van de inspecteur van de verkeerspolitie te Leeuwarden, de heer H. J. Snoekc. stilgehouden. Bij het wegrijden moet men altijd wel iets, soms echter vrij veel naar links uitwijken, vooral, wanneer men in een rij achter elkaar geparkeerde voertuigen stond. Het op de weg rijdend verkeer ziet wel de rij stilstaande auto's, doch kan er nu eenmaal geen rekening mede houden, dat hiervan een voertuig plotseling gaat rijden. Het is daarom volkomen logisch, dat degene, die uit stilstand wegrijdt, zich er tevoren van overtuigt," of hij dit veilig kan doen met het oog op het overige verkeer. Automobilisten kunnen hierbij veel nut hebben van hun spiegel. Het blijkt echter, dat velen daarvan nog onvoldoende gebruik maken. Een binnen in de auto geplaatste spiegel heeft het bezwaar, dat vaak een „dode hoek1' bestaat, waarmede de bestuurder terdege rekening dient te houden. Een extra spiegel op het linkervoorspatbord gemonteerd, kan dit bezwaar opheffen. Dat iemand, die aan de linkerzijde van een weg heeft stilge staan, bij het wegrijden extra voorzichtigheid in acht dient te nemen, behoeft geen nader betoog. C Alle weggebruikers zijn verplicht vrije doorgang te ver lenen aan motorrijtuigen van de politie en de brandweer, waarop een sirene of bel in werking is gesteld. Deze bepaling vult dus de voorrangsregeling, die alleen geldt op kruisingen en splitsingen van wegen, aan. Dus ook op weggedeelten zonder zijwegen, moet voor deze voertuigen, die ter hulpver lening uitrukken, een onbelemmerde doorgang worden moge lijk gemaakt. Men doet dus goed bij het horen van de sirene (of bel), ruim baan te maken, door uiterst rechts te gaan rijden, en dus in geen geval ander verkeer te qaan inhalen of voorbij te rijden. Ten slotte kennen we nog de voorrangsregeling door middel van de bekende borden met één omhoog- en één omlaag- wijzende pijl, welke bij smalle bruggen, weggedeelten en weg- opbrekingen kunnen worden geplaatst. Hierbij heeft het ver keer, dat het vierkante blauwe bord nadert, voorrang boven liet verkeer, dat het ronde bord met rode rand voor zich ziet. H. J. SNOEKC

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1956 | | pagina 2