Mier voetballende broers Del Qrosso
allen in 't roodwitte shirt van Leeuwarden
ANTON
SJELLIE
WILLEM
KLAAS
5
FAMILIE SPORTFAMILIE SPORTFAMILIE SPORTFAMILIE SPORTFAMILIE SPORTFAMILIE SPORTFAMILIE SPORTFAMILIE SPORT
plaats de voetbalvereniging Leeuwarden
oprichtten.
Frisia, de deftige L.A.C. van de Wilhel-
minabaan, bestond toen al bijna vijf en
dertig jaar en onderhield hechte vriend
schapsbanden met voetbalpioniers als
Be Quick, Achilles en W.V.V., maar de
voetbalvreugde van de arbeidersjongens
beperkte zich lange tijd tot het hollen
op klompen achter een lappen voetbal
aan, met de bolle kinderhoofdjes van
het Oldehoofsterkerkhof als speelterrein.
Later, toen „Ouwe Sannes" terreinknecht
bij Frisia werd, kwam er een gunstige
verandering in de omstandigheden, waar
onder op deze historische grond gevoet
bald werd. Hij placht het schoonmaken
van de bemodderde voetbalschoenen van
de heren Frisianen uit te besteden aan
de jongens uit de buurten rond de Olde-
hove en soms beloonde Sannes deze
arbeid grootmoedig met een afgedankte
buitenbal.
De hemel te rijk renden de jongens dan
naar „Joderiekje", die op de Nieuwe-
buren een bloeiende handel in varkens
blazen dreef. Voor de somma van vijf
centen werden ze de eigenaars van zo n
blaas, die in de leren buitenbal werd
gepropt en als binnenbal een meestal
kortstondig leven begon.
Zo, met lappen ballen en varkensblazen
als speelmateriaal begon ook de voet-
Twee van de vier Del Grossos op een plaatje uit de goeie ouwe tijd. Tjalling zit
op de eerste rij naast D. Steenbergen en H. Schaaisma, uiterst links, Anton staat
naast H. Schaaisma en K. Kok, uiterst rechts. De andere spelers zijn H. van der
Veen, J. de Graai, J. Vossenberg, T. Wijtsma en W. Post en verder kwamen „in
burgerop deze kiek: M. Rinsma met bolhoed, B. Schaaisma, invaller J. Agricola,
L Bosma, T. van der VJeij, F. Tiemersma, scheidsrechter Turksma met pet, trainer
Jack Curtiss en A. Bosma
(bedwongen door de nood van hun land verlieten een goede honderd
j jaar geleden vele arbeiders het zonnige Italië en vonden in het
kille Nederland een tweede vaderland. Het waren de Fazzi's, de
Delea's, de Agricola's, de Talamini's lieden met klankrijke namen, die
met het vegen van schoorstenen, met beeldhouwen of met kermiswerk
hun brood verdienden.
De jonge schoorsteenveger Del Grosso was een van die velen. Hij sloeg
zijn tentje op in Leeuwarden, waar hij trouwde, kinderen kreeg, groot
vader werd. Een van zijn kleinzoons heette Marius, die nog vóór het
begin van deze eeuw trouwde met het Friezinneke Louisa Charlotte Catha-
rina Christina Leysma en vader van negen kinderen werd: vijf meisjes
en vier jongens.
Die vier jongens gingen voetballen, ze droegen allen het roodwitte shirt
van Leeuwarden en hun namen kregen in heel het noorden een zeer
bekende klank. Zij heetten Anton, „Sjellie", Willem en Klaas.
De wieg van de oudste van de vier, was een opgeschoten jongen van acht-
Anton, die nu zeven en vijftig is, stond tien, toen mannen als Jippe van der
aan de voet van de Oldehove en hij Duim en Floris Tiemersma op diezelfde