U/i'e had voorrang?
3
tie heeft reeds verschillende waarschu
wingen uitgedeeld en zal niet aarzelen
op grond van art. 25 van de wet proces
verbaal op te maken.
Wie op een gladde weg rijdt met auto,
motorfiets of bromfiets moet met die
gladheid voldoende rekening houden.
Men moet steeds zijn voertuig geheel in
zijn macht hebben. Vooral in het najaar
kunnen we gladde wegen verwachten.
De verkeersbonden KNAC en ANWB
waarschuwen ieder jaar omstreeks die
tijd in de pers en door middel van de radio
tegen de gevaren die daardoor ontstaan.
Gevallen bladeren bedekken op vele
plaatsen de wegen met een verraderlijk
rottend laagje, dat het voertuig onver
hoeds vreemde capriolen kan doen
maken. Ook nachtvorst geeft daartoe
aanleiding. Voortdurende oplettendheid
en voorzichtigheid is dan geboden.
Rijdt men onder deze omstandigheden
te snel, dan kan ook hier art. 25 van
toepassing zijn.
We hebben bij de behandeling van de
voorrangsregels gezien, dat snelverkeer
voorrang heeft boven langzaam verkeer,
ook als dit van rechts komt. Dit wil
echter niet zeggen, dat een bestuurder
van een motorrijtuig maar met grote
snelheid een zijweg, waarop een wiel
rijder nadert, mag passeren. Een derge
lijk geval deed zich enkele maanden ge
leden voor op de Noorderweg bij de
Leeuwarder Courant. Een motorrijder
reed op de Noorderweg, komende van
de richting Vijzelstraat. Hij wilde naar
de Groningerstraatweg. Op de verbin
dingsweg tussen Voorstreek en Noor
derweg naderde een wielrijder, die dus
aan de motorrijder voorrang moest ver
lenen. De motorrijder was nog ver van
het punt van samenkomst van beide
wegen verwijderd en de wielrijder
meende, dat hij nog wel vóór de motor
rijder langs de Noorderweg op kon rij
den. Hij vergiste zich echter in de snel
heid van de motorrijder, die 60 tot 70 km
per uur reed. Een aanrijding ontstond.
De wielrijder werd gestraft, omdat hij
de motorrijder geen voorrang verleende,
maar ook de motorrijder ging niet vrij
uit. De kantonrechter was van mening,
dat hij art. 25 had overtreden en strafte
hem eveneens.
De „grondwet" van het verkeer heeft
zo blijkt uit deze voorbeelden een
algemene strekking. Artikel 25 noemt
men wel het kapstok-artikel, waaraan de
overtreders kunnen worden opgehan
genwanneer hun wangedrag niet onder
een bijzondere bepaling valt. Het is
maar goed, dat dit verkeersvoorschriit
er is, want het gaat natuurlijk niet aan
alle mogelijke gevaarlijke gedragingen
in wet en verordening te boekstaven.
Zonder artikel 25 zouden velen er wel
licht in slagen met een onverantwoor
delijke manoeuvre bliksemsnel tussen
de mazen van de wet door te glippen
H. J. SNOEKC
Mier volgt de oplossing van de ver-
keerspuzzle van de vorige maand.
In twaalf tekeningen werden ver
schillende situaties met betrekking tot de
voorrangsregels uitgebeeld en gevraagd
werd wie zich op deze regels konden
beroepen. Wij nemen aan, dat de be
langstellende lezers het nummer van de
vorige maand nog wel in hun bezit
hebben en aan de hand daarvan kunnen
ze nagaan voor welke omstandigheden
de volgende twaalf omschrijvingen gel
den.
1. Fiets, omdat deze op voorrangsweg
rijdt.
2. Personenauto, omdat snelverkeer
voorrang heeft boven langzaam ver
keer.
3. Personenauto, omdat bij gelijke we
gen en gelijksoortige voertuigen
rechts voorgaat. De militaire auto
rijdt alleen, maakt dus geen deel uit
van een militaire colonne.
4. Fiets, omdat de personenauto van
richting verandert en de doorgang
naast zich moet vrijlaten voor recht-
doorgaand verkeer.
5. Politie-auto met sirene heeft altijd
voorrang. Daarna personenauto, om
dat snelverkeer voorgaat. Dan de
fiets. Indien de politie-auto de sirene
niet gebruikt, dan gaat eerst de per
sonenauto, vervolgens de politie
auto en ten slotte de fiets.
6. Tram, die behoort tot de 5 die altijd
voorrang hebben. Vervolgens de per
sonenauto, ten slotte de vrachtauto.
7. Fiets komt t.o.v. de bromfiets van
rechts en is rechtdoorgaand verkeer
t.o.v. de links afslaande auto. Ver
volgens personenauto, omdat snel
verkeer voorgaat boven langzaam
verkeer, waartoe bromfiets wordt ge
rekend. Ten slotte bromfiets.
8. Fiets komt van rechts t.o.v. paard en
wagen. Paard en wagen is reeds op
kruising terwijl personenauto nog in
zijstraat rijdt. Daar het paard moei
lijker tot stilstand kan worden ge
bracht, is de bestuurder van de per
sonenauto in dit geval „heer in het
verkeer" als hij paard en wagen laat
voorgaan. Personenauto gaat voor
handkar.
9. Motor met zijspan komt voor auto
van rechts en is snelverkeer t.o.v.
fiets. Vervolgens fiets die rechtdoor
gaat en ten slotte personenauto.
10. Brandweer met sirene of bel gaat
voor. Dan fiets en ten slotte vracht
auto. Maakt de brandweerauto geen
gebruik van sirene of bel, dan gaat
eerst de vrachtauto, vervolgens de
brandweerauto en ten slotte de fiets.
11. Brandweer met sirene of bel gaat
voor, daarna fiets en ten slotte vracht
auto. Indien de brandweer geen si
rene of bel gebruikt, dan gaat de
fiets eerst, vervolgens de vrachtauto
en daarna de brandweerauto.
12. Fiets en personenauto gaan gelijk
tijdig, omdat de fiets t.o.v. de brom
fiets van rechts komt, de personen
auto snelverkeer is en de bromfiets
langzaam verkeer. De bromfiets moet
dus beide anderen laten voorgaan.
De prijs van tien gulden gaat deze keer
naar: Mevrouw C. Haanstra-Van Megche-
len, Willemskade 69 boven.