De Speelmanstraat verloo Zuinigheid en vlijt STADSGESCHIEDENIS VAN HOREN - ZEGGEN 10 ien van de twee straatnaambordjes van de straat, die van Bij de Put zuidwestwaarts naar de Kleine Hoogstraat loopt, moet fout zijn. Schrijft men aan de ene kant Speelmanstraat, aan de andere zijde is het Speelmansstraat. De laatste spelling zou doen veronderstellen dat de straat naar analogie van de Korfmakers- en de Slotmakersstraat genoemd is naar speellieden, doch de historici zijn van mening dat de straat haar naam ont leent aan zekere Gijsbert Speelman, die vroeger eigendommen in de straat had en in 1526 eigenaar was van een huis op de Olde Eewal, dat aan de achterzijde een uitgang in deze straat had. Hoe het ook zij, de bewoners hebben er zich nimmer druk om gemaakt en tot op de dag van vandaag zijn de meeste bewoners onkundig van dit verschil op de straatnaam bordjes. Echte „Speelmanstraters" zijn er trouwens haast niet meer en het is niet alleen het natuurlijke verval van deze straat dat de oorzaak hiervan is: de Speelmanstraat maakte deel uit van de Leeuwarder jodenbuurt en de oorlog heeft droevig-radicaal een einde gemaakt aan een langdurige periode van vrolijke bedrijvigheid, die deze straat kenmerkte. Tussen de Bontepapesteeg en Bij de Put bevinden zich nog de meeste woninkjes, al heeft de sloper ook in dit gedeelte al toegeslagen. Toch is nog steeds dit deel van de straat het levendigst. Tus sen Bontepapesteeg en Kleine Hoogstraat ontnamen enkele lelijke gebouwen en huizen de straat haar karakter en maken de muren van de woningen aan de Eewal de Speelmanstraat tot een onpersoon lijke buurt. Alleen het prachtige, alleen staande kelderhuisje, dat nu door de familie Barendsma wordt bewoond en de klimop, die over de aangrenzende mu ren hangt geeft deze straathelft nog enige bekoring. Bepalen wij ons dus tot het „bewoonde" deel, dan vinden we toch nog veel terug van de straat, die de bewoners zo lief was. De Speelmanstraat maakt geen uit zondering op de regel van de tot dus verre hier beschreven stukjes oud- Leeuwarden, dat de gezelligheid zich voor een belangrijk deel op straat af speelde. Van verkeer was zo'n veertig, vijftig jaar geleden nauwelijks sprake en de band tussen de buren was vele malen sterker dan tegenwoordig het geval is. Geen zomeravond of de be woners zaten op straat voor hun huizen, te praten en te zingen. En wanneer de kelen dorstig waren geworden, welnu, dan ging de „zuurkoning" even naar huis en haalde een paar zure bommen. Overdag werd het winkeltje van zuur en kastanjes en andere lekkere dingen gedreven door Kaatje, de vrouw van Hertogh Cohen, die zelf de hele stad doorsappelde met een kar met garen en band, met zakdoekjes en kant. Sommige lapjes moeten volgens buurtbewoners een respectabel aantal jaren op de kar hebben gelegen. Het was maar goed dat ook de kruidenier Van Eek en Polak met-de-bakkebaardjes, die met „sinas appelen" ventte en rond de Kerstdagen konijnenvelletjes opkocht. En dan waren er twee café's, van een volkomen ver schillend karakter overigens. In het pand dat later de „Walhalla" zou herbergen was het café Van der Woude, de stamkroeg van de joden uit de buurt. Een rustige zaak, waarin o.m. vergade ringen van de joden werden gehouden. Aan dezelfde kant, maar dichter bij de Slotmakersstraat was het beruchte café Tadema, dat zich in het bijzonder mocht verheugen in de klandizie van de „dames", die hun gastvrije huisjes in de Bontepapesteeg hadden. Er was bijna elke avond wat te beleven, zowel in als buiten het café. Wanneer er weer eens zo'n juffrouw naar buiten was gegooid, werd er niet zelden spottend gezegd „meens, denk toch om je hüshouding." Café Tadema was in het bezit van een installatie, waarmee gramofoonopnamen op een wasrol konden worden vastge legd. Het waren erbarmelijk klagende en krijsende geluiden, maar toch betekende de wasrol een attractie van jewelste. het winkeltje (in het nu afgebroken deel naast de Huishoudschool) een voor die dagen flinke omzet had. De joodse in woners van de „oude stad" hielden wel van lekkere dingen en de Speelman straat kwam volledig tegemoet aan deze omstandigheid. Op de hoek van de straat aan de kant van Bij de Put was, waar vroeger Van De textiel was ook ruim vertegenwoor digd in de Speelmanstraat. In een huisje op de plaats, waar nu de St. Vitusschool is, woonde Walle, die de boer op ging met een hoedendoos, waarin hij zijn handelswaar geborgen had. Boven café Van der Woude woonde Jopie Veltman, die met „het pak" liep, Hertogh Cohen noemden we al en tenslotte was er in Duuren zijn hoedenwinkel had, de win kel van Broekhuizen met snoep, er was verderop in de straat het snoepwinkeltje van Flip van Messel, die met de zuster van de zangeres Cato Culp was ge trouwd en in de Speelmanstraat woonden het huis naast de hoek van de Slot makersstraat de jood Bloemendaal, die ook al in de lapkes was. Zijn beneden buurvrouw vertegenwoordigde de zui nige jodin. Nog weet men van haar te vertellen hoe zij, wanneer ze twee cent

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1956 | | pagina 10