Een Leeuwarder
Eise Eqsinga?
17
neze vrolijk-kijkende meneer hangt in het Stedelijk Ar
chief. Via kruik en glas - beide ledig! - kijkt hij op u
neer, zoals hij is afgebeeld in zwart krijt door Albert
Gerrits Swart in 1835. De schilder Swart was afkomstig uit
Buitenpost en behoorde tot de leerlingen van de bekende
Friese schilder Van der Kooy.
U vindt het wellicht niet oorbaar dat men zo n drinkebroer
gaat conterfeiten en hem dan ook nog in het stadhuis van
onze gemeente ophangt? Nu moet u niet dadelijk het slechtste
van iedereen denken, want in kruik en glas kan best water
hebben gezeten. En indien er iets anders inzat, dan kunnen
wij ons dat ook wel weer begrijpen, want je zult timmerknecht
zijn en daarbij ook nog lijden aan een mathematische knobbel!
Het portret stelt voor Evert Sjerps Ferwerda, geboortig uit
Metslawier en in 1829 - toen hij in het Diaconiehuis werd
verzorgd - 74 jaar oud. U kunt nu dus zelf uitrekenen, wanneer
onze Evert, niet zo ver van het golfgeklots der Waddenzee;
het levenslicht aanschouwde. Hij overleed in 1835, in 't zelfde
jaar dat zijn portret was gemaakt.
Blijkbaar voelt hij voor het ambt van timmerknecht, want
dat is hij geworden. Maar, zoals meer Friezen, hebben de
cijfers ook een grote aantrekkingskracht voor hem, en van
1795 tot 1822 doet hij winstkunstige berekeningen voor de
Friese almanakken. Van deze almanakjes zijn er verschillende
bewaard gebleven en daarin kunnen wij zien wanneer de zons-
en maansverduisteringen plaats hadden, wanneer de maan
vol of half was, in welk sterrenbeeld de zon onderging, enz.
enz. enz. Zou Ferwerda ook de rijmpjes hebben gemaakt, die
aan het begin der maanden staan opgetekend?:
De Louwmaand wijdt de Jaargang in,
Naar onze Vaderlandsche zeden-,
Kroont s Hemels gunst de zegenbeden,
Dan neemt het Jaar een goed begin.
of:
De Lentemaand blaast, even willig,
Soms Lente en Winter op een dag.
Die wijs is draagt en volgt gewillig
Haar norschen blik en lieven lach.
Op het titelblad van de Almanak van 1805 staat nog dat deze
is berekend door Evert Sjerps - „op den Meridiaan der Stad
Leeuwarden Ook in 1811 komen slechts eigen en vader s
voornamen voor,- maar in 1814 is dit veranderd en heet onze
vriend Ferwerda. Van dat jaar zijn er zelfs twee verschillende
uitgaven bewaard gebleven: de ene heet „Vriesche Almanak
of Tijdwijzer voor het Jaar 1814'' en is te Sneek uitgegeven
bij F. W. v. Smallenburg die op de Zuipmarkt woonde en de
andere heet „Vriesche Almanak, Na den Nieuwen Grego-
liaansche Stijl; Op het Jaar na de Geboorte van Jezus Chris
tus 1814 en is uitgegeven bij de weduwe C. L. van Altena
te Leeuwarden, die op de Kelders \yoonde.
De verschillende jaargangen hebben ook steeds verschillende
gedichtjes bij de aanvang der maanden. Zou de timmerknecht
Ferwerda, wanneer hij zijn planken stond glad te schaven of
hij de houtkrullen door zijn handen liet glijden, wanneer de
zon-eclipsen en maansveranderingen door zijn brein cirkelden
zoals de planeten om de zon, zou hij dan zachtjes voor zich
uitgemompeld hebben:
(October, 1817)
De Wijnmaand, perst ter goeder uur,
Het druivensap, wiens geest, wiens krachten,
En Arts en Wijsgeer heilzaam achten,
Het misbruik maakt het zoete zuur.
Door deze laatste regel heeft Ferwerda zich geheel gerehabi
liteerd ten opzichte van de slechte gedachten die natuurlijk
in u opkwamen, bij het zien van dit buitengewoon boeiend
portret!
M. J. VAN HEEMSTRA