RECHTS HOUDEN Ben hoofdregel van het verkeer met tal van bijkomstigheden 2 wordt ingehaald, waarna hij eerst door een hierdoor ontstane botsing tot de werkelijkheid terugkeert. Maar dan is het reeds te laat. Een vrachtauto-chauffeur had meer aan dacht voor een paar hem tegemoetrij- dende wielrijdsters op het rijwielpad dan voor de weg vóór hem. Hij wuifde hen nog achterna, om daarna toen hij weer voor zich keek te kunnen constateren, dat hij teveel naar links was uitgeweken, terwijl een andere auto met grote snelheid van de andere kant naderde. In paniek remde hij uit alle macht, terwijl hij gelijktijdig naar rechts stuurde, waardoor zijn auto in een slip geraakte. In het ziekenhuis kon onze chauffeur erover nadenken, hoe hij door één ogenblik van onoplettendheid de dood van een mede-weggebruiker op zijn geweten had. N aast de in de vorige aflevering behandelde „Grondwet van het Ver keer", is de verplichting rechts te houden één van de voornaamste orde-regels. Zij mag zo algemeen bekend geacht worden, dat het eigenlijk overbodig lijkt, dit onderwerp in deze serie bijdragen te bespre ken. Men hoeft echter niet eens een nauwlettend waarnemer te zijn, om te ervaren, dat vele weggebruikers deze bepaling beschouwen als niet voor hen gemaakt te zijn. Zij zien plichtsgetrouwe politie-ambtenaren, die hen wegens onvoldoende rechtshouden corrigeren, als vervelende bemoei zieke figuren, die op alle slakjes zout leggen. Zij beseffen evenwel niet, dat het bij de naleving van de verkeersregels uitsluitend om hun eigen veiligheid en die van andere weggebruikers gaat. Eén foutje, één ogenblik van onoplettendheid kan onherstelbaar leed ten gevolge hebben. Zeer velen fietsen naar en van hun werk zonder voortdurende en bijzondere aandacht aan de verkeersregels en aan de andere weggebruikers te schen ken. Tijdens het rijden is men in gedachten met andere problemen bezig, waarvoor men op de plaats zijner dagelijkse arbeid geen oplossing vond. Of men is te zeer inbeslaggenomen door de zorg over de ziekte van een familielid. Een ander kookt nog van ergernis over een pas voorgevallen stormachtig onderhoud met een superieur of een ondergeschikte. Al deze gedachten zijn uit den boze gedurende de tijd, dat men aan het ver keer deelneemt. Natuurlijk weet deze zo in gedachten verzonken weggebruiker heel goed, dat hij steeds rechts moet houden, maar zonder dat hij het beseft wijkt hij langzaam iets naar links uit, juist terwijl hij door een ander voertuig Wat schrijft het Wegenverkeersregle ment eigenlijk precies voor omtrent het rechtshouden? „Bestuurders van voertuigen, ruiters en geleiders van rij- en trekdieren en vee zijn verplicht op de door hen gevolgde rijbanen en paden rechts te houden. Zij mogen zich daarbij niet verder van de rechterkant bevinden dan door de omstandigheden gerechtvaardigd wordt. Echter mogen de bestuurders van twee tweewielige rijwielen of twee ruiters naast elkaar rijden, zolang daardoor het verkeer niet in gevaar gebracht of be lemmerd wordt." Aanvankelijk schreef de vroegere Motor en Rijwielwet zonder meer voor, dat men rechts moest houden. Later Zag de wetgever in, dat ook opgetreden moest kunnen worden tegen bestuurders e.d., die misbruik van de weg maakten en deze geheel voor zich opeisten. Zij maken daardoor de weg onveilig en be moeilijken veelal uit nalatigheid of onverschilligheid het inhalen. Door de toevoeging „niet verder van de rech terkant dan door de omstandigheden gerechtvaardigd wordt", wordt dan ook de orde en de veiligheid van het verkeer op nuttige wijze gediend. Hierdoor is het mogelijk gemaakt, het langzame ver keer uiterst rechts van de weg te hou den, hetgeen hoogst noodzakelijk is. De woorden „door de omstandigheden gerechtvaardigd" moeten als volgt wor den uitgelegd. Indien de uiterste rech terzijde van de weg onberijdbaar is, bij voorbeeld door sneeuwhopen of opdooi, dan zal men zich zonder twijfel hierop mogen beroepen. In een overzichtelijke bocht, welke zonder gevaar voor ander verkeer met redelijke snelheid kan wor den genomen, zal men enigszins verder van de rechterkant mogen rijden, omdat

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1956 | | pagina 2